| 
            
            Deze Malachaï werd tenslotte als spion achtervolgd; men spoorde
            hem op en men wilde hem hier overvallen en vermoorden. Er
            was hier toen nog geen stad, maar er woonden enige mensen in
            tenten. De nagezette verkenner sprong in een moeras of in een
            regenbak en bad.
            Ik zag nog veel, wat me nu niet meer klaar voor de geest staat, b.v. dat
            deze profeet en verkenner de verschijning had van een engel, die
            hem hielp. Op een lange, smalle strook perkament bracht hij hem
            het bevel nog 3 jaren in dit gewest te blijven en zijn verkenning
            voort te zetten. De omwonende tentbewoners trokken hem hun
            klederen aan; zij droegen rode, lange rokken en rode jakken. Hij
            ging ook het gewest van Betaramfta verkennen; hij leefde hier als
            een tentbewoner en verbeterde het bestaan van de mensen door
            zijn hulpbetoon, waartoe zijn schranderheid hem in staat stelde.
            737.
            Op de bodem van het ravijn was een lange watergracht, die vol
            riet stond, en op de plaats waar Malachaï zich verborgen had, was
            een verstopte bron. Ik zag dat ze naderhand begon op te borrelen
            en zeer veel zand opwierp; dikwijls kwam er als damp en fijne
            kiezel uit; allengskes wierp zich rondom de bron een heuvel op,
            waarop schoon gras ontkiemde; het moeras werd met de aarde van
            een berg gevuld en daarna met huizen bebouwd; zo ontstond
            rondom deze bron, die nu met een schoon bronhuis overbouwd
            werd, de stad Jogbeha, wat betekent: ‘hij zal verhoogd worden’.
            Reeds in veel vroeger tijd zal de verstopte bron ommuurd geweest
            zijn, want er waren nog mosbegroeide overblijfselen van muren te
            zien; er waren holen in, als om te dienen voor vissen of wat
            Wat daar gezegd is gebeurde dan van Midian uit, d.i. de streek van de
            Akabagolf.
            Wij vermoeden en veronderstellen Jogbeha, op grond van K.‘s aanwijzingen,
            in de vallei van de Jabis-rivier, 3 uren ten zuidoosten van Skytopolis.
            Het is allerbest mogelijk dat Jabis een vervorming is van de naam Jogbeha.
            Dit Jogbeha heeft niets te maken met een ander Jogbeha in de stam Gad uit
            nr. 32, 35, thans Djubeihat ten zuiden van de Jabbok.
            Fascikel 18
            1268
             |