de verschillende poorten; zij wisten van Jezus’ aankomst en
wachtten op Hem; zij zagen hoe Hij met zijn gezelschap de
hoogte besteeg en daar Hij niet naar de Akrabispoort toe de stad
benaderde, maar om de stad heen, meer noordwaarts naar de
Samariapoort ging, liepen zij naar ginder om het daar te melden
en zij ontvingen Hem daar in loofhutten, wasten Hem de voeten
en boden Hem de gebruikelijke verversing aan.
754.
Jezus begaf zich aanstonds op de afgezonderde hoogte in de stad,
waar eertijds de Verbondsark of Tabernakel had gestaan.
Er liep daar aan een kant een groef of gracht, die neerhelde en
uitmondde in een woeste, smerige diepte. Daarin vloeiden
eertijds het bloed van de slachtofferanden en andere onreinheden
neer en daarin wierpen zij ook nu nog alle vuiligheid, telkens als
zij offerdieren slachtten.
Aan de andere zijde stond een halfverwoeste, zeer grote
synagoge; in een deel ervan hadden zij nog hun school en in een
vervallen zaal werden vele wetboeken en geschriften bewaard.
Daar was ook de troon van de Wet: een versierde achthoekige zuil
en daaronder een soort gewelf of kelder, waarin eenmaal het
heiligste (de Verbondsark) gestaan had.
Jezus leraarde in de open lucht op een schone
preekstoel. Ook hier boven zag men loofhutten in de nabijheid
en herbergen, waar de spijzen gemeenschappelijk voor de
loofhutten gekookt werden. Deze spijzen werden door mannen
bereid, die mij geen echte Joden, maar slaven schenen te zijn.
Jezus sliep hier boven op de heuvel in de synagoge, (niet in het
huis van de leraren, want bij zijn vorig bezoek had Hij gezegd
daar niet meer weer te zullen komen).
755.
Donderdag 19 Tisri was een soort feest (of speciale dag) in het
achtdaagse feest. Ik weet niet of de kenmerkende plechtigheid
verbonden was aan die dag, of alleen aan deze stad eigen was,
Fascikel 18
1316
|