lijn waar de hoogste bergvlakte een eerste maal naar lagere
bergterrassen afdaalt). Ongeveer tegenover Akrabis ligt aan de
overzijde van de Jordaan het gewest waar Jezus het vorige jaar op
het loofhuttenfeest door een dal (nl. Nimrin) naar Dibon ging.
(Zie fasc. 11, nr. 324;
dit gezegde is foutief; het dal Nimrin ligt 5 uren zuidelijker;
misschien neemt K. hier het Jabbokdal tegenover Akrabis voor het
dal Nimrin, dat Jezus volgde om te Dibon te komen.)
Jezus heeft in de morgen van de sabbat in de
synagoge geleerd en daarna, terwijl de Joden hun
gebruikelijke sabbatwandeling hielden, vele zieken genezen;
men had ze in een grote zaal bij de synagoge gebracht; Hij
genas hen, terwijl Hij tussen hen doorwandelde en tot
hun onderricht gemeenzaam met hen sprak.
Daarna heeft Hij de sabbat gesloten en ook nog aan een
maaltijd in de loofhutten met de Farizeeën deelgenomen.
Onder de maaltijd geraakte Hij in een twist met de
Farizeeën; het ging over het profeteren van de
blindgeborene die Hij gisteren genezen had; zij
verweten hem dat hij reeds vroeger had willen profeteren, maar
dat hij slechts allerlei onsamenhangende onzin had uitgekraamd
en dat zijn voorzeggingen, geloof ik, niet uitgekomen waren.
Jezus antwoordde dat hij toen de Geest Gods nog niet
ontvangen had.
Ook kwamen zij in de loop van het gesprek op Ezekiël.
Tegen deze wisten zij in te brengen, als had hij vroeger niet
nauwkeurig over Jeruzalem geprofeteerd383.
383 Hier weet K. te zeggen dat de Farizeeën tegen Ezekiël in te brengen
hadden dat hij niet nauwkeurig over Jeruzalem geprofeteerd had.
Die Farizeeën bedoelden zonder twijfel dat hij haar ontrouw bestaft, enz.
(zie Ezekiël 16).
Bij die gelegenheid kreeg K. het grote visioen van Ezekiël te zien, zonder
twijfel van het wagenspan met de dieren en de wielen (Hoofdstuk 1 en 10).
Dus zal dit visioen van Ezekiël in dit onderhoud ter sprake gekomen zijn.
Fascikel 18
1328
|