Ook Judas Iskariot was met hen naar Meroz meegekomen.
Deze avond kwam hij evenwel nog niet bij Jezus, maar nam zijn
intrek in een huis van de stad, waar hij zich dikwijls ophield.
Bartolomeüs en Simon spraken met Jezus over Judas;
zij hadden hem leren kennen; zij zeiden dat hij een onderlegd,
bekwaam en dienstvaardig man was, die vurig begeerde onder de
leerlingen opgenomen te worden. De reactie van Jezus op
deze woorden van hen was een verzuchting en een
uitdrukking van droefheid op zijn aangezicht. Toen
zij Hem naar de reden daarvan vroegen,
antwoordde Hij: “Het is nu niet de tijd om daarvan te
spreken, maar om er over te denken!”
Hij onderwees nog de aanwezigen gedurende het
avondmaal en zij sliepen dan hier (tussen 28 en 29 oktober).
798.
De nieuw aangekomen leerlingen kwamen van Kafarnaüm, waar
zij een samenkomst met Petrus en Andreas gehad hadden; zij
brachten boodschappen van daar mee en ook voor Jezus enig
geld, dat de H. Vrouwen voor de noodwendigheden der reizen en
tot milde gaven en aalmoezen voor Jezus bijeen gegaard hadden.
Bij dezen had Judas zich te Naïm aangesloten en was met hen
naar hier gekomen.
In deze tijd was Judas reeds met alle leerlingen bekend; hij was
onlangs op Cyprus geweest en daar hadden zijn vele verhalen
over Jezus en zijn wonderen, over al de gunstige oordelen die men
over Hem koesterde, over de grote verwachtingen die men op
Hem vestigde, al die verhalen hadden, zeg ik, zowel heidenen als
Joden naar Hem begerig gemaakt. Judas wist immers te vertellen
dat sommigen Hem voor de zoon van David, anderen voor de
Christus, de Messias, en in elk geval de meesten Hem op zijn
minst voor de grootste der profeten hielden. Dit maakte bij de
eilandbewoners de grootste ophef, te meer daar reeds, ten gevolge
Fascikel 18
1401
|