Sommige goede mensen raapten die heimelijk op, zoveel als zij
konden en maakten zich er mee uit de voeten; later echter konden
zij die niet terugvinden, ze waren verdwenen.
Onder het verhoor had het daar verzamelde gepeupel Jezus
ook reeds in het aangezicht gespuwd, Hem vele keren met
vuisten geslagen, met stokken gestoten en gestoken met
priemen. Dit waren stokken met aan hun einde een stekelige
kolf of kop. Doch daar men Hem nu gans aan hun willekeur
had overgeleverd, werkten zij hun woede en boosheid op een
onzinnige wijze aan de arme Jezus uit; zij zetten Hem op het
hoofd de ene na de andere, verscheidene kronen, die van stro
of boombast gevlochten waren en waaraan zij verschillende
vormen gaven, volgens de bespotting die zij Hem wilden
aandoen. Even daarna sloegen zij die telkens weer af met
andere boosaardige spotwoorden.
En eens zeiden zij: “Zie! daar is nu de zoon van David met de
kroon van zijn vader!” Dan weer: “Zie! daar is nu Degene die
meer is dan Salomo!” Of nog: “Daar hebben wij nu de koning
die een bruiloftsmaal aanricht voor zijn zoon!” En zo dreven
zij in Hem de spot met alle eeuwige waarheid, die Jezus tot
zaligheid van de mensen in waarheid en gelijkenis gesproken
had. En terwijl zij Hem aldus op de schandelijkste wijze
verguisden, hielden zij niet op Hem met vuisten en stokken te
slaan, heen en weer te stoten en Hem walgelijk in het
aangezicht te spuwen.
Eindelijk vlochten zij nog een kroon van dik tarwestro, van het
soort dat in dat land daar groeit, en na Hem nog eerst zijn
naadloos geweven kleed te hebben uitgetrokken en een hoge
muts, bijna gelijk een tegenwoordige bisschopsmijter op het
hoofd te hebben gezet, plaatsten zij de kroon daarboven48.
48 Kronen van stro en bast gevlochten. – In Notre Dame te Parijs wordt een
kroon of brede band, gemaakt van een soort biezen, vereerd als de
doornenkroon van Christus. Er zijn geen doornen aan, maar er zijn er aan
geweest, beweert men. Als men bij onze zienster leest hoe de soldaten
Fascikel 30
234
|