zakgeld over; ook bracht men hun een kruik met een dikke
rode drank, waarvan zij zo onmatig dronken, dat zij geheel
bedwelmd en woedend werden.
Na ongeveer een kwartier hielden deze eerste 2 geselaars op met
slaan, voegden zich dan bij 2 anderen die hen kwamen aflossen,
sloegen een praatje en dronken.
Jezus’ lichaam was geheel bruin en blauw en rood en
met striemen en builen bedekt en zijn heilig bloed
vloeide ervan af. Hij beefde en sidderde; hoon en spot
weerklonk aan alle kanten.
1880.
Heden nacht was het koud geweest (en dus ook nu nog) en heel de
morgen tot nu toe bleef de lucht betrokken. Tot verwondering
van het volk viel zelfs af en toe een korte hagelbui, doch tegen de
middag was de zon doorgebroken en was de hemel helder74.
74 Het was koud geweest; hoewel het reeds 30 maart was. Frigidus erat; het
was koud, zegt ook Joannes.
Zelfs vielen er volgens K., enige hagelbuien. De kenners van het H. Land en
de pelgrims maken dikwijls gewag van de grillige weersveranderingen in het
voorjaar, hoewel het weer in dit jaargetijde meestal aangenaam is, soms ook
reeds zeer warm. Tot in mei echter kunnen er koude dagen komen met
ijzige, kille regen en bijtende oostenwind. Dan vooral zijn de nachten kil en
klam (cfr. De Géramb, I, 300; II, 193, 316; III, 38, 98, aanh. 13; Géographie
universelle V, 107; Gen. 31, 40).
Le Camus zag sneeuw te Athene in midden april (Les 7 Eglises, 39).
Delancker beleefde een bijtende koude te Damascus in de morgen van 10
mei: de wind raasde als in het putje van de winter. Versteven bereikte hij
Baälbek, ofschoon men hem te Jeruzalem gewaarschuwd had tegen de
brandende hitte in de vlakte aldaar: nooit had hij in België zulk een kou
geleden. Die nacht viel de sneeuw in de bergen voeten hoog (403-411).
“De oostenwinden die vooral waaien in maart en april, in september en
oktober, zijn vinnig koud.” (D.B. Moab, k. 1153; cfr. D.B. Palestine, k. 2029).
Fascikel 30
342
|