Hierop dreven de beulen de mishandelde, mismaakte,
bespuwde Heiland door het gedrang van het razende en
schreeuwende volk naar de geselkolom op het forum.
Onderweg hielden zij niet op Hem met hun korte stokken
hard te stoten en te slaan.
Op dit forum ten noorden van het paleis van Pilatus brachten zij
Jezus bij een geselkolom, die hier vóór een van de zuilengangen
die de markt omringden, niet ver van het wachthuis stond.
De beulen kwamen nu op Jezus af en wierpen hun zwepen, roeden
en koorden bij de kolom neer. Het waren 6 bruine mannen,
kleiner dan Jezus, met ruig kroeshaar en een slechts dunne,
woeste, borstelige baard; hun gehele kleding bestond uit een
lendendoek om het onderlijf, uit versleten voetzolen en uit een
stuk leder of andere slechte stof, die hun bovenlijf als een soort
scapulier of schouderkleed bedekte en aan de zijden open was;
hun armen waren naakt. Het waren gemene boosdoeners, ergens
uit het Egyptische grensgebied, die om hun misdaden veroordeeld
waren tot slavenwerk aan kanalen of aan openbare gebouwen.
De laagste en boosaardigste onder hen werden tot zulk
beulenwerk gebruikt in het pretorium. Aan diezelfde kolom
hadden deze onmensen reeds meer dan eens schuldige
Zowel door Brigitta als door onze zienster wordt dit verhaald.
Jezus’ handen werden aan het boveneinde van de kolom achter de
ringen vastgebonden.
Zo werd Jezus ook gezien door Th. Neumann:
Hij stond hoog opgetrokken, zodat alleen de tenen even nog de
grond konden raken (Hynek, 93).
Deze wijze van vast te binden bij de geseling is ook vermeld in Suppl. D.B.
Colonnes, 65).
***
Wat de kolom zelf betreft, meerdere kolomfragmenten worden als
reliekstukken van de geselkolom vereerd, maar van geen enkel zulk stuk
kan de eerste oorsprong worden nagegaan, zodat geen enkel werkelijk
vertrouwen verdient en voor authentiek gehouden kan worden.
Fascikel 30
338
|