Naar ik zag bestaat er nog een gedeelte van deze plaats. Van de 4
gerechtsdienaren bleven er hier slechts 2 bij Hem, doch ze losten
elkaar met anderen na een korte tijd meermalen af. Men had Hem
zijn klederen nog niet teruggegeven. Hij was alleen bedekt met
de oude soldatenmantel, die gescheurd was en vol spog hing,
dezelfde mantel waarmee men Hem bespot had, en men had Hem
opnieuw de handen gebonden.
Toen de Heer deze kerker binnentrad, bad Hij zijn
hemelse Vader al de mishandelingen en
verguizingen, welke hij reeds geleden had en nog te
verduren zou krijgen, te willen aannemen als een
zoenoffer voor zijn beulen en voor alle mensen, die in
een soortgelijk lijden in de zonde van ongeduld of
opstandigheid zouden vallen53.
Het gebeurt ook dat Katarina geen volledig juist begrip van iets heeft,
wanneer zij het de eerste keer ziet, zoals van de grot van Jezus’ vasten of
ook van de stad Ennon, wanneer zij het zag komend uit het zuiden. Het
schijnt dat Jezus in de kerker van Kaïfas gebonden geweest is aan een pijler
die later als heilig weggehaald geworden is om in de Cenakelkerk
ingebouwd te worden. Het is de pijler 26 op de tekening in fasc. 29.
53 In de zonde van ongeduld zouden vallen. – Immers, het is Gods wil dat wij
alle ongelijk en zelfs vervolging aannemen als komend uit zijn hand. Reeds
staat hierover een bemerking in fasc. 14, nrs. 508 en 509 alsook voetnoot
242.
Met hetgeen K. hier voorhoudt komt treffend overeen het gebed dat Jezus bij
deze gelegenheid deed volgens een openbaring aan Jozefa Menendez:
“Vergeef, o Vader, aan de zielen; help ze om niet te bezwijken onder
het gewicht van hun zwakheid. Houd hun gezelschap in de uren
van hun gevangenschap en geef hun de kracht om de ellenden van
hun leven te verdragen met volkomen onderwerping aan uw
aanbiddelijke Wil.” (Un Appel l’Amour, blz. 452).
Wat de gevoelens van blijdschap betreft, waarmee Jezus het aanbreken van
de dag der Verlossing begroet, wij vinden die ook terug in de openbaringen
van dezelfde zuster: “Gevoelens van liefde, ootmoed, ijver,
onderwerping aan Gods wil vervulden mijn Hart te midden van de
versmadingen. Immers, geen ander verlangen bezielde Mij dan
om mijn Vader te verheerlijken en om Hem de glorie weer te geven,
Fascikel 30
252
|