Sedertdien had hij een teruggetrokken leven geleid en met zijn
vrouw als een Esseen in onthouding geleefd. Eens had hij Jezus
bij Lazarus ontmoet en daar een lering gehoord, en nu hij Jezus op
zulk een wrede wijze naar de trap van het pretorium gesleurd zag
worden, ontwaakte in zijn hart spontaan de smartelijke
herinnering aan zijn daar vermoorde kinderen en legde hij dit
getuigenis af voor de onschuld van Jezus. De aanklagers echter
waren te zeer ingenomen met hun zaak en te geërgerd aan de
trotse houding van Pilatus en hun eigen vernederde positie
tegenover hem, dan dat zij een bijzonder aandacht aan de
woorden van Sadok zouden schenken.
1860.
De gerechtsdienaren sleurden Jezus nu de vele marmertreden
op en brachten Hem op de achtergrond van het terras (nabij
de gehoorzaal, voorbij Pilatus, want:)
Wij kunnen ze vergelijken met een paar andere analoge feiten uit onze tijd.
Tijdens zijn Palestina-reis en bezoek aan Jeruzalem was de exegeet Jos.
Keulers in de H. Grafbasiliek getuige van het volgende voorval:
“Op het ogenblik van de kruisverering (aan het einde van de
kruiswegoefening) drong opeens een haveloos geklede, kromgewerkte
vrouw door de rangen van de pelgrims. Hartstochtelijk werpt zij zich op het
kruishout, als was dit het lijk van haar kind. Zij bedekt het met kussen en
tranen, omarmt het, streelt het, kruipt op de knieën er langs, het aldoor
kussend en zoete namen toefluisterend, als sprak zij met iemand die haar
dierbaar is. Dan staat zij op en verdwijnt haastig tussen de menigte.” (Waar
Jezus leefde, 186).
De terugbrenging van de relikwieën van de H. Sabas uit Venetië naar
Jeruzalem werd in Osservatore Romano van 3 december 1965 beschreven
als volgt: “De stoet vormt zich bij de Poort van David. Een indrukwekkende
menigte staat te wachten; ze wordt met moeite door de soldaten in bedwang
gehouden. Jeruzalem heeft nooit zulk een enthousiasme en toeloop
gekend, afgezien van het bezoek van Paulus VI. Bloemen worden uit de
vensters geworpen en de relikwieën-urne met parfum begoten. Gezangen
en muziek weerschallen. Een vrouw – wij zullen dit nimmer vergeten –
zoekt, zoals de bloedverliezende vrouw uit het Evangelie, herhaaldelijk de
soldatengordel te doorbreken om tot bij de sarcofaag te geraken; zij schijnt
de woorden te willen herhalen: “Als ik maar de zoom van zijn kleed kan
aanraken, zal ik genezen zijn!””
Fascikel 30
301
|