Hij kreeg het ontzettend benauwd in de ziel, geraakte geheel in de
war en de helse vijand fluisterde hem verder in het oor: “Hier
vluchtte ook David voor Absalom over de beek Kedron. Absalom
stierf, verhangen aan een boom. Over U heeft David gedicht, toen
hij zegde: “Zij hebben mij goed met kwaad vergolden; een streng
rechter zal hij hebben; satan sta aan zijn rechterzijde; het gerecht
zal hem schuldig bevinden en straffen. Zijn dagen zullen verkort
en een ander zal met zijn ambt bekleed worden.
De Heer zal zich de ongerechtigheden van zijn vader herinneren
en de zonde van zijn moeder gedenken57, omdat hij de arme
zonder barmhartigheid vervolgd en de bedroefde gedood heeft.
Hij heeft de vervloeking liefgehad en hij zal ze krijgen; ze
omgeeft hem als een kleed en dringt als water in zijn ingewanden
en als olie in zijn gebeente. Met vervloeking is hij gekleed en
blijft hij eeuwig gegordeld; nooit zal hij die nog afleggen.”
Terwijl Judas door deze overrompelende gewetensverwijten
gefolterd en opgeschrikt werd, kwam hij ten zuidoosten van
Jeruzalem op een plaats vol afval, wegwerpselen, modder en
vuilnis aan de voet van de Ergernisberg58.
Daar was hij uit het zicht van de mensen; af en toe drong een luid,
losbarstend gerucht uit de stad tot hem door en dan blies satan
hem in het oor: “Nu wordt Hij weggeleid om gedood te worden;
57 De ongerechtigheden zijner vaderen, de zonde van zijn moeder. – Dit past
treffend op Judas, geboren door echtbreuk uit een onwettige vader en een
lichtzinnige moeder, zie fasc. 18, nr. 799.
58 Judas kwam aan de voet van de Ergernisberg. – Een traditie wijst
werkelijk de plaats van Judas’ zelfmoord aan in een kloof of ravijn aan het
noordelijk einde van het tegenwoordige dorp Silwan.
Mislin tekent deze plaats aan op zijn Jeruzalemkaart (Deel II, 1 cfr. 329).
In Deel III, blz. 28 zegt dezelfde: “Men toont die plaats links van de
Kedronvallei, wanneer men van de zuidoosthoek van het Tempelplein naar
het Arabische dorp Silwan gaat. Die plaats helt zeer steil af naar de
Kedronvallei.
Volgens Mislins kaart is het een soort dwarsdiepte of een klein ravijn, dat wel
de ‘Vertiefung’ of verdieping kan zijn, waar K.E. hier van spreekt.
Fascikel 30
265
|