groene, kromme struiken, die in figuren gesnoeid waren en die
ook de ingang afboordden. Midden op dit plein zag ik een zaal
met gangen en kleine kamers omgeven. Deze lust- en badplaats
lag aan het water dat het eiland van het vasteland scheidde.
(Hoe dit mogelijk is, zie nr. 464, voetnoot 217, en bijhorende
kaart).
Deze zaal die naar het plein open was, was door een zuilengang
voorafgegaan. Op hetzelfde plein lag een grote badvijver, waarin
uit een levende bron water gevloeid kwam. Men daalde er slechts
aan één zijde in af. Te midden van de vijver stond een kolom met
trappen en handgrepen, zodat men zich daar zo diep in het water
kon dompelen als men wilde. Ook deze plaats werd door oude,
joodse mannen bewoond; zij werden om hun sekte of afkomst
algemeen geminacht, hoewel zij deugdzaam en godvruchtig
waren.
Vele mannen en vrouwen, jongelingen en kinderen waren hier om
Jezus verzameld; er werden ook zieken, voornamelijk kinderen,
op draagbedden aangebracht, maar alles verliep in stilte, zonder
wanorde of gedrang; de mensen kwamen en gingen en de bejaarde
bewoners van het huis stelden hen aan de Heer voor.
Jezus hield een toespraak met vermaning; Hij sprak
over Mozes, de profeten en de nabijheid van de
Messias; Hij deed het verhaal van de droogte die ten
tijde van Elias het land teisterde, van het gebed van
deze profeet om regen en van de opstijgende wolk die
de regen aanbracht (I Kon. 18; fasc. 2, nr. 31).
Jezus paste dit voorafbeeldend gebeuren op deze tijd
toe; Hij sprak over het water en de reiniging.
Hij genas vele zieken en zond hen naar de doop van
Joannes. Ook genas Hij verscheidene kinderen, die
men op bedden had aangebracht; Hij dompelde
verscheidene knapen op zijn armen in het water,
nadat Saturninus er ander, door Jezus gezegend
Fascikel 14
658
|