Zo zag ik hen op deze tocht de berg overtrekken en aan de andere
zijde neerdalen. In de morgen kwam Simeon hun tegemoet.
Na hun allen in de voorzaal de voeten gewassen en hun een beker
wijn met wat brood als voorgerecht aangeboden te hebben, leidde
hij hen in zijn huis. De vogelen die ik gezien had, waren van
hem; het waren watervogelen en ze vlogen als duiven uit.
Overdag leerde Jezus hier en ‘s avonds vierden zij de
aanbrekende sabbat in het huis van Simeon. Buiten Jezus en de
leerlingen waren hier een twintigtal Joden verzameld.
De synagoge was in een onderaardse, overwelfde plaats, zeer net
en fatsoenlijk ingericht; men daalde er met trappen in af; het huis
van Simeon was zeer hoog; er was in deze synagoge een
voorbidder die las en voorzong; daarna deed ook Jezus
nog een leerrede; vervolgens zag ik Hem en de leerlingen ter
ruste gaan; zij sliepen allen in hetzelfde huis.
474.
6 juli; Sabbat. –
Jezus en de leerlingen sliepen nauwelijks een paar uren. Heden,
met het dagaanbreken zag ik hen reeds ver gevorderd op de weg,
noordwestelijk, langs slingerpaden en bergbochten naar een klein
joods stadje in het land Kaboel gaan. (Wij veronderstellen dit
stadje ten noorden of noordoosten van de Waterstad).
Ook daar woonden verdreven, uitgestoten Joden, die dikwijls om
hereniging gebeden hadden, maar steeds botsten op een weigering
van de kant der Farizeeën; zij hadden lang gewenst Jezus tot hen
te zien komen, doch zij hadden zich zijn bezoek onwaardig geacht
en hadden Hem daarom geen uitnodiging gestuurd. Nu echter
ging Jezus uit eigen beweging tot hen. Door de kromme wegen
tussen de bergen is de weg wel 5 of 6 uren lang.
Toen Jezus het joodse stadje genaderd was, gingen een paar
leerlingen vooruit om zijn komst aan de synagoge-overste te
melden. Hoewel het sabbat was, had Jezus deze weg toch
ondernomen, want hier te lande, wanneer de nood het vereiste,
Fascikel 14
671
|