Men had ook gevulde waterzakken en talrijke korven met brood
en vis naar boven gebracht; deze korven geleken op onze
bijenkorven; men kon er twee op elkander zetten en van binnen
hadden ze verscheidene indelingen of vakken, zodat men
verschillende spijzen er gescheiden in kon bewaren.
504.
Toen Jezus op de berg onder het volk aankwam, werd Hij begroet
met toejuichingen als deze: “Gij zijt de ware Profeet, de Redder!”,
en terwijl Hij door de menigte ging, bogen allen voor Hem; het
kon wel 9 uur (in de voormiddag van 21 juli) zijn, toen Hij op de
berg aankwam, want van Adama tot hier op de berg was de
afstand wel 6 à 7 uren (om- en kronkelwegen en gewone
overdrijving inbegrepen, in de rechte lijn is het 4 uren,
VOORREDE, nr. 10). Er waren ook vele bezetenen op de berg
gebracht. Deze nu raasden en schreeuwden, maar Jezus zag
hen aan en beval hun te zwijgen; zij waren
aanstonds stil en op een nieuwe oogslag en bevel van
Jezus waren zij genezen.
Nadat Jezus het spreekgestoelte bestegen had en het volk door de
leerlingen gerangschikt en tot stilte gebracht was, bad Jezus
ernstig en plechtig tot zijn hemelse Vader, van wie
alle gave komt en het volk, zijn woorden herhalend, bad mee.
Hierop begon zijn preek. Hij sprak over deze plaats en
over wat hier geschied was, over de kinderen van
Israël, hoe Josuë met zijn troepen hier onverwacht
verschenen was en deze landen van het juk der
Kanaänieten en van het heidendom had bevrijd, en
hoe Azor verwoest geworden was (Jos. 1, 1-15).
Jozua 1
De opdracht des HEREN aan Jozua om Kanaän in bezit te nemen
1. Het geschiedde na de dood van Mozes, de knecht des HEREN, dat de HERE tot Jozua, de
zoon van Nun, de dienaar van Mozes, zeide:
2. Mijn knecht Mozes is gestorven; welnu, maak u gereed, trek over de Jordaan hier, gij en dit
gehele volk, naar het land, dat Ik hun, de Israëlieten, geven zal.
3. Elke plaats die uw voetzool betreden zal, geef Ik ulieden, zoals Ik tot Mozes gesproken heb.
Fascikel 14
723
|