of aan wie hij te bevelen had, want hij had ook soldaten onder
zich. Wellicht had hij hun opdracht gegeven inlichtingen over
Jezus voor hem in te winnen, want zij kwamen tot de leerlingen
en vroegen hen om enige van de door Jezus gezegende broodjes
om ze naar Lentulus te sturen; ze kregen er ook en staken die in
hun knapzak of ransel, die van hun schouderen afhing239.
239 Lentulus. – Over de twee Lentuli, senior en junior, zie fasc. 5, nr. 124,
voetnoot 277.
Waar P. Martinus Kochem in zijn groot Christusleven handelt over Jezus’
wonderen, schrijft hij o.m.: “Merkwaardigerwijze vermelden de evangelisten
dat Jezus’ faam zich door het hele land verspreidde en dat zijn
wonderwerken overal belangstelling wekten. Zodra Hij een opvallend
mirakel had gedaan of een bekend persoon had genezen, drong het gerucht
daarvan aanstonds in alle omliggende provincies tot in verre overzeese
landen door. Vandaar dat velen uit die landen naar Judea reisden om de
grote wonderdoener te zien, om die heilige boetepredikant te horen.
Iedereen wilde iets wat door Hem gezegend was om het als aandenken te
bewaren.”
Inderdaad, in zijn autobiografie schrijft Paus Clemens I
(Hier citeerden wij de autobiografie van Paus Clemens I.
Hiermee zijn bedoeld de oud-christelijke geschriften, bekend onder de
naam Clementienen, die in hun huidige vorm voorzeker ten onrechte aan
de genoemde Paus worden toegeschreven. Daarom noemt men ze nu
PSEUDO-CLEMENTIENEN. Ze verhalen de lotgevallen van de Apostel
Petrus en zijn leerling Clemens. Volgens recente auteurs dateren deze
geschriften uit de jaren 300, maar ze gaan ten dele terug op oudere
bronnen: autobiografische mededelingen van de echte Paus Clemens
zijn dus geenszins uitgesloten.)
dat men stukken van de miraculeuze vermenigvuldigde 5 gerstebroden,
waarmee 5.000 man verzadigd werden, naar Rome bracht, en nog dat het
nieuws dat in Judea een heilig godsman opgestaan was, zich door de
gehele stad verbreidde; hierop staken vele Romeinen de zee over om
Christus te zien en zijn leer te vernemen. (cfr. nr. 2241).
“Telkens als een schip van overzee te Rome aangeland was, schrijft nog
dezelfde, liep een grote menigte volk naar de haven om het nieuws op te
vangen, dat de passagiers over de wonderen van de mirakeldoener
meebrachten.”
Niet alleen in Italië, maar ook in Frankrijk, werd toen reeds de glorievolle
naam van Jezus Christus bekend (cfr. nr. 932), en ook van daar zijn vele
Fascikel 14
729
|