‘s Morgens zeer vroeg gingen zij Jezus een paar uren tegemoet;
het waren Petrus, Andreas en hun halve broer Jonatan, Jakobus de
Meerdere en de Mindere, Joannes en Judas Taddeüs, die voor de
eerste maal meekwam, Filippus, Natanael Chased en naar ik
meen, ook Natanael de bruidegom van Kana en een of twee van
de zonen der weduwen.
Ik zag Jezus onder een boom in de woestijn enige tijd
hen zitten onderrichten; Hij verhaalde nogmaals de
parabel van de heer van de wijnberg, die zijn Zoon
zendt. Eerst met de morgenschemering keerden zij naar de
herberg terug (welke de leerlingen verlaten hadden om Jezus
tegemoet te gaan). Ik zag hen wat eten.
Saturninus had van de vrouwen geld in een beurs ontvangen en
voor spijzen gezorgd.
Om 8 uur in de morgen zetten zij hun weg naar Bethoron voort;
twee leerlingen gingen vooruit naar de woning van de synagoge-
overste om de sleutels te vragen, omdat hun meester er het woord
wilde voeren. Andere verspreidden zich in de straten en riepen de
mensen naar de synagoge. Met zijn overige leerlingen ging Jezus
er recht binnen en weldra was ze vol mensen.
537.
Jezus leerde nogmaals zeer streng over de parabel
van de heer van de wijnberg, wiens knechten door de
trouweloze wijngaardeniers gedood werden en die
ten laatste zijn Zoon zond, dien zij ook vermoordden
en hoe de Heer zijn wijnberg aan anderen zou
verhuren. Ook sprak Hij over de vervolgingen tegen
de profeten, over de gevangenneming van Joannes en
hoe men gelijkelijk ook Hem reeds vervolgde en
eindigen zou met de hand aan Hem te slaan. Hij
besloot zijn rede met de aankondiging van het
strafgericht, dat met al zijn wee over Jeruzalem zou
komen.
Fascikel 14
785
|