Jezus is er mee begonnen te Betanië.
Nu herhaalt Hij die overal op heel zijn reis.
Hij zal ze ook later nog vaak herhalen en Jeruzalem bedreigen bij Kaïfas
en op zijn kruisweg tegen de wenende vrouwen.
Ik heb opgeteld dat Hij bij K. er 50 malen uitdrukkelijk op terugkomt,
afgezien van de paar keren dat zij zegt in ’t algemeen, in het gerechtshof
van Kaïfas en op zijn kruisweg tegen de wenende vrouwen.
Dit dreigend optreden heeft een duidelijk spoor nagelaten in de geschriften
van Flavius Josephus. Hij heeft dit, de omstandigheden verdraaiend, als
een dramatisch verhaal in zijn ‘Joodse Oorlog’ verwerkt.
Men moet inderdaad niet altijd letterlijk geloven wat hij zegt; hij schrikt er niet
voor terug feiten in de tijd te verplaatsen en ze ook even te verdraaien om
aan zijn verhalen een sensationeel karakter te geven. (Zie wat wij reeds
hierover zegden in fasc. 7, nr. 189, voetnoot 403).
Zo kunnen wij Jezus herkennen in het volgende verhaal, dat op zichzelf
onaanneembaar is: “God heeft ons over onze nakende ondergang
ondubbelzinnig gewaarschuwd.
Hier vermeld ik enkele van de tekenen waardoor Hij ons tot bezinning heeft
pogen te brengen:
1) Een komeet in de vorm van een zwaard hing een jaar lang boven
Jeruzalem.”
2) (Over de tekenen 2, 3, 4 en 5 stappen wij heen; een paar daarvan zullen
later in ons commentaar nog betrokken worden;
6) het 6e teken schijnt ontleend te zijn aan de boeteprediking van Jezus, die
wij zo even beschreven. Afgezien van enkele willekeurige, dramatische
details, vinden wij Jezus er in terug:)
“Vier jaren voor het losbreken van de ramp (versta 40 jaren), terwijl
Jeruzalem nog een tijdperk van vrede en voorspoed beleefde, kwam op het
loofhuttenfeest een man naar Jeruzalem (Jezus verscheen er op vele
feesten), Jezus genaamd, de zoon van een simpele landman met name
Ananus (best mogelijk verrichtte de timmerman Jozef ook tuin- en landwerk)
en hij riep: “Stem (= vonnis, ramp) uit het oosten, stem uit het
westen, stem uit de vier windstreken, stem tegen Jeruzalem en
tegen de tempel, stem tegen de nieuw gehuwden hetzij mannen
hetzij vrouwen, stem tegen het gehele volk!”
Dag en nacht (Jezus reisde veel in de nacht) doorkruiste Hij de stad onder
het herhalen van die dreigende woorden. De magistraten konden die
onheilsaankondigingen niet langer verkroppen; zij grepen hem vast en
Fascikel 14
790
|