36. Wie van deze drie dunkt u, dat de naaste geweest is van de man, die in handen der rovers
was gevallen?
37. Hij zeide: Die hem barmhartigheid bewezen heeft. En Jezus zeide tot hem: Ga heen, doe gij
evenzo.
Uit: NBG-vertaling 1951
Ik heb deze parabel dikwijls horen verhalen, waarbij
Jezus hem dan telkens (naar de omstandigheden of
het beoogde doel) op een andere wijze toepaste.
Hij sprak hier ook over het strafgericht dat Jeruzalem
over het hoofd hing.
Straks zal Jezus, van zuid naar noord door het land trekkend, een
reeks boetepreken beginnen, waarbij Hij telkens Jeruzalem met
ondergang zal bedreigen. Wij zullen daar een woord over zeggen bij
nr. 537.
Toen hedennacht alles weer in rust was, ging Jezus opnieuw
in de spelonk van de Olijfberg bidden. Hij stortte
overvloedige tranen en leed grote angst en
benauwdheid. Hij was als een zoon die tot grote
werken uittrekt en zich eerst aan de borst van zijn
vader werpt om troost en sterkte te verkrijgen.
Mijn gids zegde mij dat Jezus, telkens als Hij in Betanië was en
ook maar een uurtje uitsparen kon, ‘s nachts hier kwam bidden
(cfr. Lk. 22, 39). Dit was als een voorspel en een voorbereiding
op zijn laatste angst bij de Olijfberg.
Er werd mij meegedeeld dat Jezus bij voorkeur hier op de
Olijfberg kwam bidden, vooral
-
omdat Adam en Eva, na hun verdrijving uit het paradijs, hier
op de Olijfberg het eerst de weerbarstige, onherbergzame aarde
hadden betreden. Ik zag hen in deze spelonk zielsbedroefd
wenen en bidden.
-
Ik zag dat Kaïn onder zijn werk hier in de hof van de Olijfberg
zijn eerste haat tegen zijn broeder Abel opvatte en het besluit
nam hem te doden; ik dacht daarbij aan Judas. Ik zag Kaïn zijn
Fascikel 14
775
|