in de voorzaal van het huis. Hier waren nog andere leerlingen
aanwezig, doch allen die te Adama geweest waren, hadden zich
van daar naar hun visserij begeven. Toen Jezus naderde, waren
de leerlingen en allen ongerust, zoals een gezelschap dat met
groot verlangen en ongeduld op iemand wacht; zij bevonden zich
in de voorste ruimte vóór de haardmuur, waarachter Maria haar
woonverblijf had. Maria was bij hen; de overige vrouwen, onder
wie de drie weduwen, de bruid van Kana en Maria van Kleofas
waren, bevonden zich in een zijgebouw.
508.
Toen Jezus in de zaal binnentrad, bogen de mannen zeer diep;
Hij groette hen allen en ging tot zijn Moeder en bood
haar de handen; ook zij neigde zich met grote liefde en
ootmoed tot Hem. Dit was geen onstuimig vallen in elkanders
armen; al hun bewegingen stonden in het teken van een
zachtzinnige, ongedwongen zelfbeheersing, die aan hun gehele
wezen, voorkomen en gelaatstrekken een uitdrukking gaf van
hartelijke goedheid en innerlijke rijkdom. Daarna ging Jezus ook
tot de andere vrouwen, die hun sluiers neerlieten en voor Hem
knielden. Hij zegende allen, zoals bij ieder weerzien en
afscheid-nemen.
Ik zag nu een maaltijd bereiden; de mannen lagen om de tafel; aan
het ander einde zaten de vrouwen met de benen onder zich
gekruist (cfr. nr. 495, voetnoot 236 en fasc. 4, nr. 98, voetnoot
209). Men sprak met verdriet en misnoegdheid over de
gevangenneming van Joannes. Jezus berispte hen daarover
en zei dat zij niet mochten oordelen noch zich
verontwaardigen, omdat dit alles zo komen MOEST.
Was Joannes niet verdwenen, zei Hij, dan kon Hij zijn
werk niet beginnen noch nu naar Betanië gaan.
Hij vertelde hun hierop nog veel bijzonderheden over
de mensen bij wie Hij geweest was.
Fascikel 14
733
|