zijn huisgenoten, die gedoopt moesten worden en hierna
begaf Hij zich naar de leerplaats buiten de stad; reeds vele mensen
wachtten hier op Hem en ook deze bereidde Hij voor tot de doop.
De mensen traden in groepen beurtelings aan en af. Zij gingen
van hier naar de synagoge; zij baden er, strooiden asse op hun
hoofd en verwekten akten van berouw. Daarna begaven zij zich
naar de genadeplaats, waar zij zich twee en twee in een kleine
badvijver reinigden, terwijl zij door gordijnen van elkander
gescheiden waren.
493.
Nadat de laatsten de leerplaats verlaten hadden, begaf Jezus zich
met leerlingen naar de genadeplaats.
De doopvijver was dezelfde, waarin het water uit een arm van de
Jordaan toegevloeid kwam; ook hier was het bekken met een
gracht omringd, waarin twee mensen naast elkander konden
doorgaan. In deze gracht vloeide het water uit het middelste
bekken door 5 groeven of geulen, die men kon sluiten.
Naast deze gleuven liepen (over de gracht ) 5 toegangen naar de
middelvijver. Midden in deze vijver stond een paal, die door
middel van een tot de oever reikende arm (of handboom) de vijver
kon openen en sluiten.
Deze vijver met 5 groeven of aflopen was niet opzettelijk aldus
voor de doop ingericht; zulk een vorm, waar het getal ‘5’ ten
grondslag aan ligt, komt in Palestina veelvuldig voor;
men vindt hem terug in de toegangen:
-
tot de vijver Bethesda,
-
tot de doopvijver van Joannes in de woestijn,
-
tot de doopvijver van Jezus (cfr. fasc. 10, nr. 263 en later nr.
2154).
Dit getal heeft een zinnebeeldige betrekking op de heilige 5
wonden van onze Heer en houdt verband met een verborgen
mysterie van onze godsdienst.
Fascikel 14
703
|