ook grote, wilde dieren op; deze verspreiden zich in het land,
wanneer overstromingen dreigen219.
219 Op zijn reis volgt Jezus de kustvlakte. –
2,5 uur ten zuiden van Tyrus komt Hij bij een dwarsgebergte dat een uitloper
is van de centrale bergketen en zich tot tegen de zee verlengt.
De uitlopende keten is dubbel en tussen beide ruggen ligt nog een parallelle
verdieping of ondiep bergdal. Deze uitloper onderbreekt de kustvlakte en
Jezus moet er noodzakelijk over.
-
De noordelijke rug eindigt boven de zee met de kaap Ras el-Abiad of
Witte Kaap, en
-
de zuidelijke met de kaap Ras en-Naqoera.
Hun gezamenlijke breedte is 12 km (zie grote kaart 1).
Het eind weg dat over de kaap Ras en-Naqoera loopt, wordt door Flavius
Josephus genoemd de Scala Tyriorum of Tyrische ladderweg en is van
oudsher onder die naam bekend.
Tot aan de oorlog 1914-1918 bestond hij, zoals ook de weg die tot de Ras
el-Abiad voert, uit een lange reeks van uit de rots gehouwen trappen.
Op bepaalde plaatsen was voor 100 m afstand de stijging of het verval 175
m.
Een weg loopt naast en boven de Zee op de rand van een rots, die zich steil
uit de zee verheft. Boven heeft men een heerlijk uitzicht.
In het zuiden schijnt St-Jean d’Acre volop in de blauwe zee te liggen en
daarachter rijst de Karmel op. In het noorden ziet men Tyrus in de zee
vooruitspringen.
Onder de hoogste bergtop en nog 75 m boven de zee is (of was tot vóór de
verbreding van de weg) een smal pad op een achteruitsprong van de
rotswand. Bij hevige stormen spat het schuim van de baren bijna tot die
hoogte (cfr. Galilée, II, 168).
De afdaling is even vertikaal en duizelingwekkend. Het pad is naar de kant
van de zee met een borstwering afgezet (Galilée, II, 176).
***
De vlakte ten zuiden van deze dwarsketen is rijk besproeid en buitengewoon
vruchtbaar. Als K. spreekt van 5 waterrijke beken in dit gedeelte van de
kustvlakte, maakt ze zich volstrekt niet aan overdrijving schuldig.
Op grote kaart 1 vindt men er juist 5, tussen de berg en Akko of St-Jean
d’Acre. Elk van die 5 rivieren wordt door bijbeken versterkt.
Fascikel 14
660
|