De man met wie zij samenleefde – hij was zeer schoon – volgde
haar om te vragen of er haar wat deerde; zij antwoordde slechts
met tranen en wilde alleen zijn; haar kamervrouwen waren bij
haar; ze had er 2:
-
de ene was ondeugend,
-
de andere goed, en deze zond aan de familie regelmatig
berichten over Magdalena’s toestand, het leven en de gang van
zaken op het kasteel.
In dit visioen zag ik de zielsgesteldheid van Magdalena op dit
tijdstip: ze was zeer diep gezonken.
Eens had een blik van Jezus te Jizreël haar diep en heilzaam
getroffen, doch die indruk was stilaan weer vervlogen, raakte
uitgewist en daarna was zij nog dieper gezonken. Maar de
gedachte dat zij vervallen was van de vorige glans van haar
zondig leven, werd aanleiding tot een nieuwe emotie; het stormde
in haar ziel; de inwendige strijd herbegon.
Toen Veronika haar kwam bezoeken, overnachtte zij er ook.
Deze eerbare, reeds bejaarde vrouw bezocht Magdalena telkens
als zij naar Maria reisde; ze ging intiem met Magdalena’s familie
om en gebruikte haar invloed om Magdalena tot beter gevoelens
en bekering te brengen. Veronika en bevriende bezoekers
kwamen nooit in dat gedeelte van het kasteel, waar Magdalena
zich aan haar vermaken overleverde. (Niet in het hoofdgebouw,
dat ruim was, maar in een ontvangstplaats in een zijvleugel of ook
in het voor- of inganggebouw).
Zij gingen onder de ingangsboog in de tegenovergelegen vleugel
(tegenover het hoofdgebouw) en boven de ingangboog kwam
Magdalena boven (op de verdieping) tot hen. (De ontvangstzaal
schijnt een bovenkamer van het voorgebouw te zijn). Zulke
bezoeken vielen haar enerzijds smartelijk, omdat zij zich
schaamde en vermaningen moest slikken. Anderzijds vleiden ze
haar trotsheid: zij hoopte dat die bezoeken van vrome mensen
haar in de ogen der wereld zouden doen doorgaan voor een
Fascikel 14
761
|