46. En hoewel zij Hem trachtten te grijpen, vreesden zij de scharen, daar die Hem voor een
profeet hielden.
Uit: NBG-vertaling 1951
Na deze onderrichting gingen enige mannen uit de zaal en Jezus
wandelde met anderen in de zaal op en neer. Marta, die voor haar
werk, de vrouwen af en toe verliet, naderde nu tot Jezus en
vertelde Hem met grote bezorgdheid, wat zij van Veronika over
haar zuster Magdalena vernomen had.
535.
Terwijl Jezus aldus met de mannen in de zaal op en neer
wandelde, zaten de vrouwen een soort van lotspel te spelen, ten
bate van de voor Jezus in te richten herbergen; zij hadden een
grote tafel op rollen tussen zich op het verhoog waar hun
zitplaatsen waren.
Het bovendeel van deze tafel was een kas van 2 duimen hoog of
dik en liep in 5 hoeken stervormig uit. Dit dikke tafelvlak was
binnen hol en in compartimenten of vakken verdeeld.
In het bovenvlak waren 5 diepe groeven aangebracht, die van de 5
scherpe uiterste punten naar het middenpunt liepen.
Tussen deze groeven waren verscheidene gaten geboord, die in de
binnenvakken uitkwamen.
Ieder der vrouwen had lange snoeren vol parelen en vele andere
kleine, kostbare edelstenen bij zich. Een zeker aantal hiervan
werden volgens het spelreglement door elke vrouw dooreen en
dicht tegeneen in één van die groeven gelegd.
Dan legde de ene na de andere een kleine, fijne schietbus op het
einde van de groef achter de laatste parel en schoot door een duw
van de hand een kleine, fijne pijl uit de bus tegen de naaste parel.
Zo kreeg de gehele rij een stoot en sprongen enige parelen en
edelsteentjes uit de rij, deze vielen door de openingen en gaten in
het binnenste van de kas of rolden in andere groeven over.
Wanneer nu alle parelen uit groeven in de kast geschoten waren,
Fascikel 14
779
|