Wanneer ik nu die lieve voorouders der H. Maagd aldus naar God
zag hongeren en dorsten, leken zij mij zeer vreemd in hun
klederdracht en uiterlijk. En toch zag ik hen zo klaar en nabij, dat
ik mij hun gelaatstrekken en gestalte nu nog duidelijk herinner en
voor ogen heb. En ik sprak dan telkens bij mezelf:
“Welke mensen zijn dat toch? Het is helemaal niet zoals nu en
toch zijn ze daar werkelijk. Wat ik zie, gebeurt.”
En ik koesterde de hoop nog eenmaal bij hen te komen.
Die goede mensen waren in hun handel en wandel, in hun
woorden en werken en godsdienstoefeningen uiterst nauwgezet en
ernstig; nooit kwam een klacht uit hun mond, tenzij over het leed
van hun medemensen.
De voorouders van de H. Anna. – De Essenen.
(Meegedeeld in juli en augustus 1821)
3.
Ik had een uitvoerig gezicht over de voorouders van de H. Anna,
de moeder der H. Maagd. Zij woonden te Mara5, in het land van
de berg Horeb (= Sinai). Zij leefden in een geestelijke
samenhorigheid met een soort zeer vrome Israëlieten, van wie ik
veel heb gezien. Wat ik er nog van onthouden heb, ga ik
vertellen. Gisteren heb ik bijna de ganse dag onder die mensen
doorgebracht en had niet zoveel bezoek me verstrooid en uit mijn
evenwicht gerukt, ik zou er niet zoveel van vergeten zijn.
Men noemde die godvrezende Israëlieten, met wie de voorouders
van de H. Anna betrekkingen onderhielden, Essenen of Esseeën.
Zij hebben echter opvolgenlijk drie verschillende namen gehad.
Eerst heetten zij Eskarenen, daarna Chasideeën en ten laatste
Essenen.
5 Mara is de plaats waar de Israëlieten, na hun doortocht door de Rode Zee,
hun eerste halte hielden.
Fascikel 1
16
|