binnengeleid. Dan keerden de priesters terug en Joakim volgde
de nu weer afdalende ondergrondse weg.
***
Ook Anna was op deze tijd in de tempel gekomen met haar
dienstmeid; deze droeg offerduiven in traliekorven. Anna had
haar offer afgegeven en aan een priester verklaard dat haar door
een engel bevolen was een ontmoeting met haar man onder de
Gouden Poort te hebben (d.i. in de gang die aan de oostkant onder
die poort begint). Ik zag nu ook hoe zij door priesters en onder
het geleide van eerbiedwaardige vrouwen – ik meen dat ook de
profetes Hanna zich onder hen bevond – door een ingang aan het
ander uiteinde vanuit de Gulden Poort in de gewijde gang
gebracht werd. Zodra zij erin getreden was, verlieten haar haar
begeleiders.
Deze ond r
e grondse gang was zeer wonderbaar ingericht.
Joakim ging erin door een kleine poort en de weg daalde af.
In het begin was deze gang eng, doch hij verbreedde. De wanden
glansden goudkleurig en groen en van boven af viel een
roodachtig licht naar binnen. Hier zag ik prachtige zuilen als
bomen met wijnstammen omslingerd58.
58 Vaak ziet men afbeeldingen, zoals er hier een gereproduceerd is.
In de wijngaarden plantte men vaak ook vijgenbomen en dan dienden zij de
wingerden tot steun; deze klampen er zich met hun takken en ranken aan
vast.
“In de boomgaarden van Nabloes ziet men”, zegt V. Guérin, “hier en daar
klimmende wijnstokken d e
i zich rondom de boomstammen slingeren en zelfs
als festoenen van de ene stam naar de andere lopen.” (Sam. 1, 399).
Vandaar het veel voorkomende siermotief van kolommen in de vorm van
een boomstam, waartegen de wingerd opklimt. Zulk één ziet K. hier in deze
heilige gang.
Fascikel 1
111
|