Deze ban had een kracht als die van Petrus over Ananias, die er
door getroffen, aanstonds stierf (Hand. 5, 5-10).
Op profetische wijze wist het opperhoofd wie gezondigd had.
Ik zag ook Essenen, die slechts boetestraffen moesten ondergaan.
Men liet hen, tot waarschuwend voorbeeld, rechtstaan in een
stram kleed, waarvan de uitgestrekte, stijve mouwen van binnen
met stekels bezet waren.
5.
In het gebergte Horeb waren vele kleine grotten12 die de Essenen
tot wooncel dienden. Tegen een ruimere grot was met lichte
wanden van vlechtwerk een vergaderzaal aangebouwd.
Hierin kwamen zij ‘s middags om 11 uur samen om hun maaltijd
gemeenschappelijk te gebruiken. Ieder vond op zijn plaats een
beker en een broodje. De overste ging van plaats tot plaats en
zegende het brood voor ieder afzonderlijk. Na de maaltijd keerde
iedereen in zijn cel terug. In die vergaderzaal zag ik een altaar
waarop overdekte, gewijde broodjes stonden; het waren als
heilige voorwerpen en ik geloof dat ze bestemd waren om aan de
armen uitgedeeld te worden.
De Essenen hadden veel tamme duiven; ze kwamen uit hun
handen eten; ze dienden hun ook tot voedsel maar speelden ook
een rol bij godsdienstgeplogenheden. Zij spraken er dan een
formule over uit en lieten ze vliegen.
Ik zag ook dat zij op dergelijke manier lammeren de woestijn in
dreven13, nadat zij er eveneens bepaalde woorden over hadden
uitgesproken, als moesten zij hun zonden op zich nemen.
12 Te allen tijde hebben deze grotten aan talrijke anachoreten
(= Bijbelse figuur of naam; iemand die alleen en in afzondering leeft)
een onderkomen verschaft. Op sommige tijdstippen beliep hun getal,
volgens de geograaf Dapper (1680) niet minder dan 14.000.
13 Dit gebruik is overgenomen uit de Wet.
Fascikel 1
28
|