Dit alles werd aan Abraham in zijn visioen getoond; hij zag de H.
Maagd ook aan de hemel verschijnen en aan haar rechterzijde een
engel zweven; deze raakte met een twijg haar mond aan en dan
kwam van onder de mantel van de H. Maagd de Kerk te
voorschijn.
De derde engel kondigde aan Abraham de geboorte van Isaäk
aan; doch ik zag Abraham nog zo verstrooid en in beslag
genomen door de belofte van de geboorte van de Maagd en door
haar verschijning dat hij Isaäk erbij vergat.
Pas na deze boodschappen zag ik Abraham de engelen te gast
onthalen en het lachen van Sara plaatshebben (Gen. 18, 12-15).
Daarna zag ik Abraham de engelen nog uitgeleide doen en hoorde
ik hem voor Sodoma ten beste spreken (Gen. 18, 16-33).
***
De drie voormelde aartsvaders Abraham, Isaäk en Jakob waren
aan de rechterzijde van hun lijf ietwat voller dan aan hun linker.
Dit was niet te bemerken, omdat zij hun klederen los en wijd
droegen; zo was die dikkere streek bedekt. Aan die zijde waren
zij ietwat lijviger, als was die kant eventjes gezwollen.
De zegen, de geheimenis lag daarin verborgen. Deze was
schitterend en had de vorm van een boon met een kiem.
De eerstgeborene ontving die van de vader en daarom was de
voorrang die hij genoot, zo waardevol.
Toen Isaäk de zegen overdroeg aan Jakob, was het alsof hij hem
alles, alle kracht, macht en gezag gaf. Ik voelde dat dit zijn
algehele macht was en dat de zegen er de oorzaak en bron van
was. Bij die overreiking bad Isaäk luidop.
Nadat de overgave geschied was, bemerkte ik de uitgeputheid van
Isaäk, ten gevolge van het werkelijk overmaken van een kracht
die hij nu niet meer had; Jakob integendeel was jeugdig, fors,
levenskrachtig en sterk geworden.
Fascikel 1
101
|