om het hoofd, hulde zich er geheel in43, en begaf zich met een
afgeschermd, gedempt licht naar de boven reeds vermelde grote
boom bij de muur van het voorhof.
In een loofhut die door deze boom44 gevormd was, stak zij een
lamp aan, die in een soort kastje aan deze boom hing en bad uit
een gebedsrol.
43 Wikkelkleed of -doek. – Het is gebruikelijk bij voorname personen in
Palestina en buurlanden. Het is een lange strook stoffe, die spiraalvormig
om het lichaam werd gewikkeld en evengoed als gezelschapskleed dan als
slaapkleed werd gebruikt.
Dit kleed schijnt bedoeld te zijn in Deut. 22, 17.
Bij deze passage plaatst Himmelreich deze opmerking: “Men wikkelde zich
in zulk een kleed of laken in om te slapen. Zo’n kleed werd ook omgedaan
om uit te gaan.” (nr. 1974).
In nr. 98 beschrijft K. breedvoerig hoe de vrouw zich in zulk een stuk laken
inwikkelde.
44 Eigenaardige boom. – Een andermaal deze boom beschrijvend, besluit zij:
“Zodat de boom als een woud van gebladerte vormt. De takken splitsen
niet; hun bladeren gelijken door hun vorm en grote afmeting op schilden; de
vruchten zitten er verborgen tussen, zodat men ze moet zoeken; ze hangen
in trossen van vijf; ze zijn niet prima van smaak, maar zuurzoet; ze zijn geel,
maar rood dooraderd als met bloedige strepen.” (cfr. fasc. 14, nr. 742,
voetnoot 375).
De wetenschap rangschikt zulke wortels die als takken neerschieten en op
hun beurt stammen vormen onder de adventieve organen van de plant.
Fascikel 1
78
|