staarde biddend naar de hemel en kreeg als in een zonnestraal de
verschijning van God, die hem de aankomst van drie witte
mannen meldde. Hierop ging Abraham een lam op zijn altaar
offeren en ik zag hem onder het offer vóór het altaar neergekn eld
i
in verrukking bidden om de komst van het Heil van de mensen.
Het altaar stond rechts vóór de grote boom in een tent die boven
open was. Iets verder, rechts van de grote boom, was een tweede
tent opgericht, waarin Abraham zijn offergereedschappen
bewaarde en zich meestal ophield, wanneer hij met zijn her ers
d
die in de omtrek woonden, iets te verhandelen had. Verder van
daar verwijderd en aan de andere kant van de heirbaan stond de
tent van Sara met haar huishouding: de vrouwen hielden zich
immers altijd in een aparte woning op.
Abrahams offer was bijna voltrokken, toen hij de drie engelen op
de heirweg zag naderen. Zij droegen als reizigers hun klederen
opgeschort en gingen op gelijke afstand achter elkander.
Abraham snelde hen tegemoet; hij boog zich diep voor hen, sprak
ondertussen tot God en leidde hen vo r
o de tent van het altaar; daar
gaven zij hem het bevel neer te knielen. Ik zag nu de wonderbare
handeling door de engelen aan Abraham voltrokken worden.
Deze was in geestverrukking en alles samen duurde het ma r
a zeer
kort, gelijk (doorgaans) alles wat in zulk een toestand gesch e
i dt.
Ik zag hoe Abraham, voor de eerste engel neergeknield,
e
d aankondiging ontving dat God uit zijn nakomelingschap een
n
o bevlekt ontvangen, een zondeloze Maagd zou verwekken, die
als ongeschonden Maagd, zonder verlies van haar maagdel jkheid,
i
de Moeder van de Verlosser ZOU worden54.
54 Ter vergelijking. – Wij lezen in de o en
p baringen van Brigitta: “God heeft
Adam niet ongetroost gelaten, maar hem te kennen gegeven dat Hij de
menselijke natuur aannemen zou uit een MAAGD, die het volmaaktste van
alle schepselen zou zijn. Insgelijks heeft Hij aan Abraham geopenbaard dat
een dochter uit zijn geslacht een onbevlekte Maagd zou blijven en de
eeuwige Zoon van de Allerhoogste ter wereld zou brengen.”
Fascikel 1
99
|