hoe zij zich na haar avondgebed te slapen legde. Haar legerstede
bestond uit een smalle deken en een hoofdkussen. Zulke deken
rolde men ‘s morgens weer op en het bed was uit de weg. Om te
gaan slapen legde Anna haar bovenklederen af, hulde zich van het
hoofd tot de voeten in een ruime wikkeldoek (of brede baan, cfr.
nr. 19) en legde zich, recht uitgestrekt, op haar rechterzijde,
gekeerd naar de wand van haar kamertje, waartegen haar bed
gespreid lag.
21.
Nauwelijks had Anna een tijdje geslapen of ik zag uit de hoogte
een lichtglans tot in haar kamer dringen en zich naast haar
legerstede als het ware samentrekken in de gedaante van een
schitterende jongeling. Het was de engel van de Heer, die
haar boodschappen kwam dat zij een heilig kind zou
ontvangen. Hierna strekte hij zijn hand over haar heen en
schreef op de wand in grote, lichtende letters de naam
MARIA45. De engel verdween nu weer, als vervloeiend in het
licht.
Anna was gedurende dit gebeuren als iemand in een diepe,
aangename droom; zij richtte zich, half ontwaakt zonder het
volkomen bewustzijn op haar legerstede op, bad met grote
vurigheid en zonk dan in de slaap terug.
Na middernacht werd zij vreugdig wakker, als gewekt door een
inwendige vriendelijke uitnodiging en nu ontdekte zij met
eerbiedige schroom en blijdschap de letters op de wand.
45 De naam Maria werd in de loop der eeuwen zeer verschillend
geïnterpreteerd. Men telt 67 verklaringen.
Nu verklaart men hem als volgt: de Aramees sprekende bevolking van toen
bracht hem in etymologisch verband met het Aramees ‘Mar’, d.i. ‘Heer’,
zodat men aan ‘Mirjam’ de betekenis hechtte van ‘Meesteres’.
Hij komt in Jezus’ tijd veelvuldig voor.
Op niemand kon hij beter passen dan op ‘de Koningin van Hemel en Aarde’.
Het is ook begrijpelijk dat vele prinsessen toen die naam droegen.
Fascikel 1
81
|