Er bestond ook een genootschap van gehuwde Essenen, dat met de orde
der strikte Essenen in verbinding stond. Hun verhouding was als die van
derde orden tegenover hun respectievelijke eerste orde in de katholieke
Kerk.
Zij trachtten in hun huwelijk en in de wereld de levenswijze van de strikte
Essenen van zo dicht mogelijk na te volgen, ook hun kuisheid, want, zegt
Flavius Josephus, zij muntten uit door strenge zeden; de echtgenoten
scheidden van bed, zodra de vrouw ontvangen had en dit voor zolang de
zwangerschap duurde. De getrouwde Essenen waren zowat overal
verspreid te lande en in de steden en waren gastvrij voor elkaar.
Op reis hoefden zij zich geen zorgen voor onderdak te maken.
Zij woonden ook in den vreemde, tot op Cyprus en in Egypte.
Hier heeft Filo met veel lof en bewondering hun leven beschreven;
het werd geheel geleid naar de geest en in afschuw voor de ondeugd.
Men noemde hen daar therapeuten. In hun opvatting verschilden zij een
weinig van de Essenen in Palestina.
Die in Egypte hechtten meer belang aan speculatieve beschouwing en
navorsing van de waarheid, om er vervolgens naar te leven; maar die in
Palestina stelden de praktische deugdoefening op de voorgrond.
Toen de Evangelist Markus het evangelie in Egypte kwam verkondigen,
vond hij vele aanhangers onder hen. De strikte Essenen woonden er in
gemeenschappen. Markus bezielde deze met een meer specifiek
christelijke geest en in feite maakte hij hun gestichten tot kloosters.
In hun liefde tot Christus vonden die bekeerlingen kracht om nog strenger te
gaan leven dan vroeger en zich ijveriger op de beschouwing toe te leggen.
In wat Filo over hen zegt constateert men veel christelijke elementen en ook
wel wat dichterlijke overdrijving.
Het moederhuis van de Essenen in Palestina is waarschijnlijk te Qumram
geweest, nabij de noordwesthoek van de Dode Zee. De resten van een
groot gebouwencomplex wijzen geheel op zulk een inrichting. Onze K. (=
Katarina Emmerick) noemt dat instituut nooit uitdrukkelijk, maar geen
wonder: uit de opgravingen is gebleken dat het een hele tijd verlaten heeft
gelegen: in deze periode viel het openbaar leven van Jezus.
In die gebouwen vindt men o.m. de gemeenschappelijke zaal die K. straks
zal vermelden bij de Essenen op de Sinaï.
Vele geleerden veronderstellen dat het ontstaan van deze godsdienstrichting
teruggaat tot het midden van de 2e eeuw voor Christus, omdat Flavius
Josephus er omstreeks die tijd voor de eerste maal gewag van maakt, nl.
onder de regering van Jonatan de Makkabeeër. De gevolgtrekking is niet
geheel logisch.
Fascikel 1
20
|