Het verheugde mij dat ik hier uit Maria’s mond zelf vernam, wat
ik in mijn visioenen telkens opnieuw over haar oudste zuster heb
gezien.
Ook vertoonde zich nogmaals aan mijn geest het gehele verloop
van de genade die de ouders van Maria ten deel was gevallen,
vanaf de verschijning van de engel aan Anna en Joakim tot hun
ontmoeting onder de Gulden Poort. Ik zag alles terug, juist zoals
ik het steeds heb verhaald.
Onder de Gouden Poort, d.i. in de onderaardse heilige zaal of
plaats (waartoe de gang leidt die begint onder de Gouden Poort).
Daar zag ik Joakim en Anna door een menigte engelen en door
een hemels licht omgeven; ook zijzelf schitterden en waren rein
als geesten en in een bovennatuurlijke toestand, zoals nooit vóór
hen een mensenpaar was geweest.
Ik meen dat in de Gouden Poort zelf het onderzoek en de
ceremoniën van de vrijspraak der van echtbreuk beschuldigde
vrouwen en meer andere verzoeningshandelingen volbracht
werden64.
Er waren vijf soortgelijke gangen in de grond onder de tempel;
ook een onder de plaats waar de maagden verbleven. Voor
bepaalde verzoeningen werd men daar binnengebracht. Of ooit
vóór Joakim en Anna anderen die weg betreden hebben, kan ik nu
niet met zekerheid zeggen, doch ik geloof dat zo iets zeer zelden
het geval was. Of het een gangbaar, algemeen gebruik was bij
offers die door onvruchtbaren gebracht werden, weet ik op ‘t
ogenblik evenmin. In het geval van Joakim en Anna hadden
priesters dat bevel ontvangen (hen in die gang te brengen, of toe
te laten).
64 Nota van Brentano:
Deze mededeling van de zienster komt treffend overeen met wat de oudste
joodse geschriften hierover zeggen (zie b.v. Misjna, traktaat Tamid, c. 5 en
Sota, c. 1).
Fascikel 1
117
|