110 m ten zuiden van de zuidoosthoek van het Tempelplein en
220 m ten noorden van de bron Gihon.
In de W-muur van Ofel lag de valleipoort, ongeveer 220 m ten Z.
van de Z-W-hoek van het Tempelplein. Opgravingen hebben
onze poort met aan weerszijden een stuk muur blootgelegd en de
archeologie heeft aangetoond dat deze poort in gebruik is geweest
tot aan de verwoesting van Jeruzalem in 70 na Chr. K. Emmerick
vertelt dat de soldatenbende met de gevangen Jezus door een
oostelijke poort (Waterpoort) de wijk Ofel binnenkwam, de wijk
doorkruiste en, na even weer gedaald te zijn, hem verliet door de
tegenovergestelde poort; de stoet daalde verder af tot op de bodem
van de vallei om daarna een lange weg te volgen die naar Sion
opklom en naar het huis van Annas leidde.
2) De middelste heuvel of Tempelberg.
Geografisch vormt de Tempelberg één geheel met Ofel; de bodem
stijgt in noordelijke richting. De bovenvlakte van de
oorspronkelijke heuvel werd kunstmatig uitgebreid en geëffend
tot een reusachtig plein voor de tempel en alle nodige
bijgebouwen en voorhoven. Hier beschrijven wij deze heuvel niet
nader, omdat er zich een betere gelegenheid voor zal aanbieden in
het artikel over de tempel, dat ook in deze aflevering bevat is.
Het eerste Tempelplein, door Salomon aangelegd, werd kort vóór
Christus, door Herodes uitgebreid naar het noorden.
Bij deze gelegenheid werd ook, vooral in de noordwesthoek de
rotsbodem geëffend, misschien ook reeds vroeger door de
Makkabeeën en dit werk uitvoerend heeft men een geweldige
rotsbank behouden met aan de westkant een zuidwaartse
uitsprong of haak, zodat de bank aan die kant een soort
winkelhaak vormt.
Van oost naar west is hij 110 m lang en zijn breedte is gemiddeld
40 m. Hij omsluit samen met de winkelhaak als een muur de
noordwesthoek van het plein. Aan de zuidkant verheft hij zich
Fascikel 8
12
|