Na eeuwenlang door de verwaarlozing der Arabieren veel van
deze voordelen verloren te hebben, heeft het land ze
teruggewonnen door de terugkeer van de Joden. Benevens
reukgewassen groeien er weer alle soorten van edele kostbare
bomen: olijf-, vijgen-, palm-, ceder-, cipres-, moerbei-, amandel-,
granaat-, citroen- en terebintebomen. De vruchtbare vlakten
leveren rijke oogsten en het Meer overvloedige vis.
De bronnen van de Jordaan besproeien prachtige lusthoven te tell
Qadi (Dan) en te Banias (Cesarea-Filippi).
“Alles in Galilea,” schreef de pelgrim Leroux in 1910, “heeft onze
bewondering opgewekt en heeft op ons de indruk van een
bevoorrecht land gemaakt.”
“Leefde er een werkzaam volk (wat nu weer het geval is),”
schreef een eeuw geleden Géogr. univ. T. V, 93-94, “het
vruchtbare en schilderachtige Galilea kon tot een paradijs
herschapen worden; men ziet er wijnstammen met een doorsnede
van 2 voet; hun uitgespreide takken vormen ruime, lommerrijke
priëlen van levend groen; een enkele tros van 2 of 3 voet lang is
voldoende voor een maaltijd van een groot gezin.”
Wij lezen in Dict. Prat., c. 203: “Judea is stuur en streng,
Galilea vruchtbaar, schilderachtig, lief en bekoorlijk;
de fraaiheden van de natuur zijn te talrijk, te verrukkelijk en te
verscheiden om beschreven te kunnen worden.”
Laten wij er nog deze lof aan toevoegen. In Jezus’ tijd was
Galilea dicht bevolkt; zijn bewoners waren naar het zeggen van
Flavius Josephus, dapper en krijgslustig. Ofschoon hun land vele
heidenen telde en door heidenen omgeven was, hielden zij stand
in iedere oorlog tegen hen. Wegens de vruchtbaarheid van hun
land en de overvloed van water bloeide er de landbouw en de
bomenkweek. Het land telde niet alleen vele gehuchten, maar ook
een groot aantal steden, waaronder vele niet minder dan 15.000
inwoners telden.
Fascikel 8
92
|