In het midden van het uitgestrekte plein ligt een ruim,
trapeziumvormig terras op een 4 m hoger niveau (714 m
tegenover 740 m). Het is de oude heuvelkruin, de oorspronkelijke
top. Bovenop aan het westelijk einde verhief zich Salomons
tempel, nu rijst daar, doch een weinig meer naar het oosten de
moskee van Omar.
De souterrains of zalen onder de zuidoosthoek, paardenstallen van
Salomon genoemd, bestaan uit 16 parallele, van zuid naar noord
lopende gangen of beuken, gevormd door 88 kolommen.
De oostelijkste 7 beuken hebben een lengte van 80 m; de twee
volgende een lengte van nog slechts 40 m en de 4 volgende van
30 m. De 3 westelijkste, ook 80 m lang, zijn de driedubbele
onderaardse gang, met de driedubbele poort.
In de breedte, van west naar oost neemt het souterrain der
paardenstallen ruim een 3e deel van de zuidkant van het
Tempelplein in. Hun gezamenlijke breedte bij de muur is nl. 100
m. Hun hoogte van de rotsbodem tot de gewelven is 30 m, want
zonder twijfel werd ook hier de heuvelhelling wat gevuld en
geëffend; de kolommen zijn vierkant. Deze stallen hebben een
toegang van uit de driedubbele gang en ook door de enkelvoudige
poort 20 m van de hoek.
“Het is onmogelijk een bezoek aan de paardenstallen van
Salomon te brengen,” verzekert de deskundige¨Palestinoloog
Guérin, “vooral als het de eerste keer is, zonder aanstonds
verstomd en vol bewondering te staan voor zulk een monument.”
Dezelfde zegt verder: “De dubbele en driedubbele poort zijn in
hun eerste vorm even oud als de muur zelf, waarin ze aangebracht
zijn, want ze zijn tegelijkertijd ontstaan; nooit werden ze
verwijderd of verplaatst, nooit verwoest met de tijd, nooit
herbouwd door de mensen. Veranderingen werden alleen aan hun
bovenste gedeelten aangebracht.”
Fascikel 8
59
|