We zagen reeds dat die vallei tussen twee bergketens loopt, die
hoger schijnen, naar gelang de vallei dieper ligt.
- In hoogte overtreft de oostelijke keten een weinig de westelijke
in hun gehele lengte en heeft ook steiler en korter hellingen.
Naast de Dode Zee vormt deze keten bijna een loodrechte
muur.
- De westelijke keten stijgt minder vlug op uit de Jordaanvallei
en daalt ook langzamer naar de Middellandse Zee af.
Beide bergketenen worden door ontelbare rivierbeddingen
doorsneden, hetzij ze tijdelijk of bestendig van water voorzien
zijn. Alleen zulke rivieren hebben ook water in de zomer, die
door een sterke bestendige bron gevoed worden; ze zijn zeldzaam.
De oostelijke bergketen is, vanuit de Arabische woestijn gezien,
nauwelijks 200 m hoog boven de woestijn, die een hoogvlakte is.
Wanneer de laatste westelijke heuvels bij de kustvlakte eindigen
is hun hoogte nog slechts 60 m; vandaar daalt de bodem zachtjes
af naar de kust en het strand. Steil is de westhelling van de
oostketen.
In het noordoosten is het bijbelland afgesloten door de dj. of het
gebergte Hauran (zie hoekkaartje boven op grote kaart 1). Dit is
een vulkanisch gebergte, dat van noord naar zuid gericht is en
buiten Palestina ligt. Van zijn hoogten dalen in westelijke
richting vele wadi’s die de berghellingen en vervolgens de
uitgestrekte vlakte En-Noeqra doorsnijden om tenslotte in de
Sjeriat el-Menadireh, de Hiëromax uit de oudheid, uit te monden.
Deze rivier mondt op haar beurt uit in de Jordaan, 7 km ten zuiden
van het Meer van Gennezaret.
Het algemeen uitzicht van Palestina is dus:
twee evenwijdige bergketens lopen van noord naar zuid als zwarte
muren links en rechts van de diepe Jordaanvallei.
Weinig bestendige rivieren dalen van die bergketens af.
De Jordaan vertoont eigenaardige kenmerken, maar levert geen
materiële voordelen of vruchtbaarheid op; hij is ook niet
Fascikel 8
87
|