Er grazen allerwegen kudden, waaraan, gezien de rijke
watervoorraad, de nodige drank niet ontbreekt.
Het is zeker dat Samaria in vele opzichten een grote voorsprong
heeft op Judea, ofschoon Flavius Josephus beide op één lijn
schijnt te stellen in de volgende tekst:
“Samaria verschilt in niets van Judea; beide provincies behoren
(wat juist is; geografisch) tot hetzelfde bergland; beide bezitten
ook vruchtbare districten; de bodem brengt overvloedige vruchten
voort, zowel gekweekte als wilde en natuurlijke, want het water
ontbreekt er niet om de dorre aarde vruchtbaar te maken; de
wateren zijn opperbest en de weiden zo mals dat het vee melk in
overvloed geeft, meer dan om het even waar elders, en, wat meer
is, deze twee provincies zijn zeer dicht bevolkt.” (B. J. I, 287).
Sinds de Arabische overheersing (die in de 7e eeuw begon) en
later onder het Turks bestuur, werd deze beschrijving vals. Het
land was verarmd, uitgeput en verwaarloosd. Eeuwen lang
hebben de bewoners geen benul gehad van landuitbating; de
Joden die er nu weer de meesters zijn, brengen er geleidelijk
verandering en verbetering in.
Inderdaad, reeds in 1955 beschreef een reiziger Samaria als volgt:
“Het is meestal een prachtig berglandschap met vele vruchtbare
valleien.” (De Boer, 10 december 1955). Het heeft altijd Judea
overtroffen, maar nooit is het bij Galilea te vergelijken geweest.
Wat de grenzen van deze provincie betreft,
- de noordergrens versmelt met de zuidgrens van Galilea, (die
hiervoor is beschreven in punt D. I.).
- In het westen gaat deze grens niet tot de zee, maar sluit, terwijl
ze zich zuidwaarts wendt, de tot Judea behorende kuststrook of
kustvlakte uit.
- Bij Antipatris dat eveneens tot Judea behoort, wendt ze zich
naar het oosten, vervoegt de beek Deir Balloet en volgt deze
tot bij Akrabis. Deze stad en omgeving laat ze rechts bij Judea
Fascikel 8
98
|