- De 10e of boven reeds vermelde binnenpoort (4) was de
grootste en rijkste; ze was vervaardigd van Korintisch koper of
brons, dat men voor kostbaarder hield dan goud en werd
daarom ook genoemd de Korintische poort; ze zag naar het
oosten en was gelegen tegenover de tempelvestibule.
Met 15 halfcirkelvormige treden leidde ze uit het voorhof van
de vrouwen naar dat van de mannen en van de priesters.
In deze poort was een zaal die de verste plaats was tot waar de
vrouwen mochten komen voor het vervullen van rituele
voorschriften, zoals de opdracht van de eerstgeboren zoon.
Over de naam van deze poort bestaat nochtans onzekerheid,
want Flavius Josephus is zeer onduidelijk, waar hij de ligging
aanduidt van de Poort van Nikanor (uit de Talmud), die wel
dezelfde schijnt te zijn als de Schone Poort uit Hand.3, 2.
Sommigen veronderstellen de ‘Schone Poort’ in de oostmuur
(1), in het zicht van het voorhof der heidenen; ze zou dan een
van de 9 buitenpoorten geweest zijn, maar, zoals reeds gezegd,
de oosterlingen stalden liever hun pracht uit van binnen dan
van buiten; vele rijke huizen, die De Géramb in Damascus
bezocht en van binnen echt luxueus waren, prachtig als een
paleis, waren eerder arm en schamel van buiten.
Ook hadden in deze binnenpoort vele rituele handelingen
plaats en om godsdienstredenen diende ze dus fraaier te zijn
dan een gewone ingangpoort.
VI. De voorhoven.
Het eerste voorhof, nl. dat van de heidenen, het uitgestrekste van
alle, is reeds met het voornaamste wat men daar ziet, in
ogenschouw genomen. Op de tweede plaats komt het voorhof
van de vrouwen binnen in het Hiëron: het dateert uit de tijd na de
Babylonische ballingschap. Salomons tempel kende slechts het
voorhof van de priesters en dat van het volk. Na de ballingschap
onderscheidde men:
Fascikel 8
70
|