hier draagt ze de naam vlakte van Akko (= Ptolemaïs = St. Jean
d’Acre).
Dank zij haar goede grond en het overvloedige water is ze zeer
vruchtbaar; vooral wordt er graan, katoen en tabak gekweekt.
De Israëliërs hebben de overgebleven moerassen doen verdwijnen
en de gehele vlakte in een paradijs herschapen; zelfs de zandige,
voorheen onvruchtbare kustrand wordt bebouwd en bewoond. In
haar zuidoosthoek is ze door een bergopening, waardoor de Kison
in deze vlakte en vervolgens in de zee uitmondt, met de
Esdrelonvlakte verbonden.
Voor meer bijzonderheden over deze beperkte vlakte van Akko,
zie fasc. 14, nr. 468, voetnoot 219.
3e onderbreking door de Karmel.
De Karmel laat tussen zijn voet en de zee slechts een breedte van
150 m en deze vernauwing mag men de derde onderbreking van
de kustvlakte noemen. Daarna is ze weer vier uren ver gemiddeld
twee en een halve km breed. Na een nieuwe, onbelangrijke
versmalling bij de Nahr ez-Zerqa krijgt ze een breedte van 13 km.
2) De vlakte van Saron
Nu begint de eigenlijke vlakte van Saron; geleidelijk wordt haar
breedte nog groter, zodat ze bij Jaffa zich met een breedte van 20
km uitstrekt tot Lydda. De bodem stijgt van de zee zacht omhoog
tot een niveau van 60 m aan de voet van het gebergte.
Deze vlakte van Saron is in haar gehele uitgestrektheid zeer
vruchtbaar, dank zij een zeer dikke laag zandachtige, rode
teelaarde. In de zomer is het kunstmatig besproeien van de vlakte
zeer gemakkelijk, want bijna overal stoot men op water enkele
meters onder de oppervlakte. Ook hebben alle tuinen een eigen
put.
Tot vóór kort waren de pelgrims die van noord naar zuid te voet
of per rijdier de vlakte doorreisden, getroffen door de
Fascikel 8
115
|