(de oude stad Akko) en verlengt zich 4 uren ver naar het oosten
boven deze vlakte rijst in het noorden het hoge bergland van
Opper-Galilea en in het zuiden het veel lager heuvelland van
Neder-Galilea.
1) Opper-Galilea.
Een kenmerk van de bergen van Opper-Galilea is hun
onregelmatige, verwarde ligging en richting.
Te midden van en boven die verwarde hoogten steekt ten westen
en noordwesten van Safed een bergketen uit met meerdere hoge
toppen die een hoogte bereiken van 1025 m, van 1198 m en 1114
m. Ook nabij Safed ten noorden heeft men 900 m, ook 900 m
noordelijker te Hoenin, 800 m te Djamleh, 838 m te Safed zelf.
Twee westelijke uitlopers van het Galilees gebergte gaan tot tegen
de Zee en versperren er de kustvlakte. Om zijn weg langs de kust
te vervolgen, moet men erover; hun hoogte is er nog 300 m en
400 m; ze eindigen in de zee met hun kapen Ras el-Abiad, Witte
Kaap en Ras en-Naqoerah, kaap van de diepte (dus: steile kaap).
Ze liggen 3 en 4 uren ten zuiden van Tyrus. De naam van de
bergketen die boven de zee eindigt met de kaap Ras en-Naqoerah,
is dj. Moesjakka. Over deze keten en kaap loopt boven en naast
de zee de zogenaamde scala Tyriorum, Tyrische ladder, omdat de
weg, tot aan de eerste wereldoorlog bestond uit in de rots
gehouwen treden, die als de sporten van een ladder waren.
Nu is die reuzeladder door een berijdbare weg vervangen.
De berg- en heuvelhellingen zijn grotendeels bebost. Ook ziet
men er veel oude terrassen, waarvan de aarde door muurtjes
gesteund was en die ook nu nog met wijnstokken beplant zijn.
Te allen kante ontwaart de onderzoeker de onderste lagen van
stadsmuren, van torens en huizen, de puinhopen van tempels,
synagogen en kerken, in de rotsen citernen, graven, graankelders,
wijnpersen, silo’s, die allemaal getuigen zijn van de dichtheid der
Fascikel 8
89
|