E. De Kedronvallei.
We volgen de naar Siloë afdalende trapweg. Langs de buitenste
westelijke ringmuur van de vijver komen wij bij de Bronpoort.
Door deze poort de stad verlatend, betreden wij een ruime vlakte,
gevormd door de samenloop van de Kedron- en Geënnomvallei,
waarin op dit punt ook de stadsvallei uitmondt.
Wij gaan noordwaarts de Kedronvallei op en bevinden ons weldra
tussen de heuvel Ofel links en het dorp Siloë (Silwan) rechts. Het
hangt tegen de westhelling van de Ergernisberg, die de zuidelijke
verlenging is van de Olijfberg. Tussen beide plaatsen in de buurt
van de bron Gihon was over de Kedronbeek een brug geslagen.
Zowat 120 m ten noorden van die bron hebben wij op onze tocht,
links, de Waterpoort in de stadsmuur van Ofel; deze muur volgt
hoog op de helling de rand van de heuvel en de poort ligt
ongeveer 120 m ten zuiden van de zuidoosthoek van het
Tempelplein.
Tegenover deze hoek begint aan de zijde van de Kedronbeek
naast de weg een rij van vier fameuze grafmonumenten, nl.
1) van Zakarias (niemand weet welke Zakarias);
2) van Jakobus;
3) van Absalom;
4) van Josafat.
Twee en twee liggen ze op geringe afstand van elkaar; ze dateren
uit de tijd vóór Christus, zodat Hij ze in het voorbijgaan gezien
zal hebben. Tegenover het monument van Absalom ligt over de
Kedron een tweede brug. Het is dezelfde of de opvolgster van
die, waarlangs de gevangen genomen Jezus teruggebracht werd.
Achter deze grafmonumenten strekt zich een joods kerkhof uit,
maar tussen dit kerkhof en de Olijfhof verbreedt aanzienlijk de
Kedronvallei. Hier ontvouwt zich tussen de beek en de voet van
de Olijfberg een kleine, met olijfbomen beplante vlakte;
Fascikel 8
21
|