De Samaritaanse vrouw.
540.
31 juli = 7 Ab. –
Jezus ging met zijn gezellen over het riviertje; zij wendden zich
om de berg Gerizzim (naar keus te verstaan, zoals boven
uiteengezet is) en gingen dan naar Sikar (=Sikem).
Alleen Andreas, Jakobus de Meerdere en Saturninus bleven bij
Jezus op deze weg. Alle overigen gingen andere richtingen op om
zekere boodschappen te doen, die ik me nu niet nauwkeurig
herinner.
Jezus echter ging naar de bron van Jakob, die op een kleine
heuvel gelegen is in het erfdeel van Jozef, dat tussen de bergen
Gerizzim in het zuiden en Ebal in het noorden gelegen is. Sikar
ligt zowat een kwartier (overdreven afstand) meer westelijk (dan
de bron) in een klein dal, dat zich langs de stad nog wel een uur
ver westwaarts uitstrekt (tot het huidige Nabloes). Samaria ligt op
een berg (hoge heuvel), twee flinke uren ten noordwesten van
Sikar.
Meerdere diepe wegen (dalwegen) komen uit verscheidene
richtingen de kleine heuvel opgeslingerd naar het achthoekig
gebouw dat de bron van Jakob bevat en door bomen en
zodenbanken omgeven is. Dit brongebouw is rondom met een
open gang of afdak, uit bogen bestaande, omgeven. Een
twintigtal mensen kunnen eronder plaats nemen.
Vlak tegenover de weg die van Sikar komt (maar nochtans het
bronhuis aan zijn noordkant bereikt), treedt men onder dit afdak
of open halle door een deur het bronhuis binnen; gewoonlijk
wordt deze deur gesloten gehouden. Het dak van het gebouwtje
heeft boven een opening die dikwijls met een kap toegedekt
wordt.
Binnen in het bronhuisje is zoveel ruimte dat men gemakkelijk
kan rondgaan tussen de wanden van het gebouw en de stenen rand
Fascikel 15
807
|