Het knaapje was als uitzinnig van vreugde, van verbazing en van
al het nieuwe bij dit eerste, ongewoon zicht; het liep wankelend
naar Jezus toe, viel aan zijn voeten op de knieën neer en stamelde
onder tranen woorden van dank.
Jezus vermaande het tot gehoorzaamheid en liefde
jegens zijn ouders. Daar het in zijn blindheid deze
deugden beoefend had, moest het ze nu, ziende
geworden, nog getrouwer beoefenen en zijn ogen niet
tot zonde misbruiken. Hierna kwamen de ouders en alle
huisgenoten er bij; er heerste een grote vreugde en allen prezen en
dankten de Heer279.
585.
Jezus genas niet alle zieken op gelijke wijze; Hij
heelde ook niet op een andere wijze dan de apostelen
en de latere heiligen en priesters tot op heden; Hij
legde de zieken de handen op en bad met hen, maar
Hij deed dit sneller dan de apostelen; zijn
genezingen en wonderen deed Hij ook tot voorbeeld
voor zijn volgelingen en leerlingen.
Hij heelde altijd op een wijze, die aan de aard van de
kwaal aangepast en met de noodwendigheden der
zieken in overeenstemming was.
279 Ter vergelijking het tafereeltje na een genezing verleend door O. L.
Vrouw van Trefontane nabij Rome: “De moeder, vol geloof, laat haar ziek
kind een snuifje aarde uit de grot der verschijning innemen. Iets meer dan 5
uur later, namelijk te 19:15 uur opent het kind de ogen, glimlacht tegen de
aanwezige personen, werpt het zakje met ijs dat op zijn hoofdje vast was, ter
aarde, verwijdert de dekens en zoekt onder vreugdekreten uit zijn bedje te
komen. De koorts daalde van 40 op 36. De moeder kleedt het aan en
plaatst het op de grond; het loopt aanstonds alleen en glimlacht gelukzalig
naar alle familieleden die wenen van aandoening en ontsteltenis.” (La Grotte
des trois fontaines, door Dr. Alberto Alliney, blz. 110).
Fascikel 15
899
|