Heden, de volgende dag, 31 juli, gaat Jezus met zijn gezelschap over het
riviertje, wendt zich om de berg Gerizzim aan zijn rechterzijde en gaat
naar Sikar.
Hij laat, zo geeft Katarina te verstaan, de berg rechts.
Het letterlijkste zou zijn Jezus aan de noordzijde van de Gerizzim
oostwaarts naar Sikem te laten gaan, maar men bedenke dat hier een
uitgestrekt berggewest de naam Gerizzim droeg. Daarvan is nog over
een dorpsnaam Djoerisch (Geriz‐im).
Gezien de samenhang van het verhaal ligt het meer voor de hand Jezus
het dal te laten volgen tussen de eigenlijke Gerizzim en de aangrenzende
zuidelijker top, die nu dj. Selman heet. Dit gedeelte van de Gerizzim liet
Hij rechts en kwam in de brede vallei Makna, waar Hij links insloeg en de
weg noordwaarts volgde langs de oostvoet van de eigenlijke
Gerizzimberg (zie streeplijn op kaart hiervoor). De weg splitst zich
weldra en Jezus volgt de rechtervertakking om bij de zogenaamde Put
van Jakob te komen.
***
Beknopte beschrijving van het gewest en een weinig
geschiedenis.
De roemrijkste oude stad in dit gewest is Sikem (= Sikar).
De plaats heet nu Balata en ligt aan de noordoosthoek van de Gerizzim.
Ze was na de afscheuring van de 10 stammen na de dood van Salomon
enige tijd de hoofdstad van het noorderrijk (I Kon. 12, 25).
Sikem wordt in het Evangelie van Joannes 4, 6 Sikar geheten; beide
namen duiden dezelfde stad aan; nu wordt dit hoe langer hoe meer door
de exegeten aangenomen; we mogen dit ook als zeker beschouwen en
het is ook K.’s mening. Wij hoorden haar in nr. 366 reeds zeggen: “Te
Sikar of Sikem kon Jezus niet leren.” Straks zal zij in nr. 543 de inwoners
van Sikar Sikemieten noemen.
De stad is teruggevonden op de kleine heuvel Balata aan de
noordoostvoet van de Gerizzim, 300 m ten westen van de Put van
Jakob. Van op de heuvel Balata overziet men in de richting west, noord
en oost een ruime vallei, die zich vanaf Nabloes van het westen naar het
oosten verbredend uitstrekt.
Fascikel 15
799
|