parabel voor van de Zoon, die door zijn Vader naar
de wijnberg gezonden, maar door de trouweloze
dienstknechten gedood wordt. Hij verklaarde
onomwonden dat Hij door de Vader gezonden was.
Hij herhaalde en verklaarde nader hetgeen Hij tot de
vrouw bij de bron over het levende water en de berg
Gerizzim had gezegd, sprak ook weerom over het Heil
dat uit de Joden moest komen, over de nabijheid van
het Rijk Gods, over het godsgericht tegen Jeruzalem,
over de straf van de boze knechten, die de Zoon van
de Heer des wijngaards zouden doden.
Velen vroegen Hem ook waar zij moesten gaan om de
reinigingsdoop te ontvangen, aangezien Joannes nu gevangen zat,
maar Hij antwoordde hun dat de leerlingen van
Joannes bij Ennon, aan de overzijde van de Jordaan,
weerom aan het dopen waren en dat zij daarheen
konden gaan, tot Hijzelf zou komen en laten dopen.
Ook zijn al de volgende dag zeer velen naar de doop van Joannes
vertrokken.
Tegen de avond ging Jezus opnieuw buiten de stad naar dezelfde
herberg van gisteren; Hij leerde daar nog en sliep er.
Heden avond, zo ik meen, begon een vastendag265. De volgende
dag zag ik volstrekt géén, en hedenavond slechts koude spijzen
gebruiken.
265 De Joodse kalender tekent op 9 Ab een vasten aan:
a) Om de verwoesting en plundering van Jeruzalem en de tempel door de
Chaldeeën (II Kon. 25, 9-10).
b) Om de veroordeling der Israëlieten tot straf voor hun gemor 40 jaren in
de woestijn rond te zwerven (Num. 14, 22).
Deze reden zal ook K. in het volgende nr. 554 opgeven.
Als reden van hun vasten voegden de Joden er nog bij:
Fascikel 15
835
|