Hier het verhaal van Markus.
“En op de sabbat begon Hij in de synagoge (van zijn vaderstad) te
leren.
De vele toehoorders stonden verbaasd en ze zeiden: “Waar heeft Hij dit
alles vandaan? Wat is dit voor wijsheid die Hem gegeven is? Wat zijn dat
voor wonderen die door zijn handen gebeuren? Is Hij niet de timmerman, de
zoon van Maria, de broer (verwant) van Jakobus en Jozef, van Judas
(Taddeüs) en Simon; en leven zijn zusters (nichten) niet hier onder ons? En
ze ergerden zich aan Hem.
Maar Jezus zei tot hen: “Een profeet wordt enkel in zijn vaderstad
miskend, onder zijn verwanten en in zijn familie.” Hij kon daar geen
wonder verrichten, behalve enkel zieken genezen, door ze de handen op te
leggen. En Hij verwonderde zich over hun ongeloof.” (Mk. 6, 2-5)
Hier een fragment van Matteüs.
“En om hun ongeloof deed Hij er maar weinig wonderen.” zegt Matteüs (Mt.
13, 58).
Deze weinige wonderen heeft Jezus te Nazareth bij een andere gelegenheid
verricht en later zal Katarina ze eveneens vermelden.
***
Matteüs en Markus plaatsen inderdaad heel dit verhaal, dat de
samentrekking is van twee bezoeken van Jezus aan Nazareth, in hun
evangelie veel later, nl. na de opwekking van de dochter van Jaïrus.
***
Lukas plaatst het in ‘t begin,
zoals onze zienster, en maakt geen melding van wonderen;
zijn verhaal is vollediger:
“Zo kwam Hij ook te Nazareth, waar hij was grootgebracht, en ging NAAR
GEWOONTE op de sabbat naar de synagoge.
Toen Hij opstond om de voorlezing te houden, reikte men Hem het boek van
de profeet Jesaja over; Hij rolde het boek open en trof de plaats waar
geschreven staat: “De Geest des Heren rust op Mij; Want Hij heeft Mij
gezalfd om aan de armen de blijde boodschap te brengen. Hij
heeft Mij gezonden om aan gevangenen verlossing, aan blinden
genezing te verkondigen; om verdrukten in vrijheid te stellen, om
aan te kondigen het genadejaar van de Heer.”
Fascikel 15
915
|