560.
Op deze heuvel trof Jezus meerdere leerlingen aan, die Hem uit
Galilea tegemoet gekomen waren; zij overnachtten hier onder een
afdak van een open herberg (ter zijde van het binnen- of
voorplein) en namen er een maaltijd met de spijzen die de
leerlingen hadden meegebracht. Het waren Andreas en de
bruidegom Natanael en 2 knechten van de zogenaamde hoofdman
van Kafarnaüm; zij kwamen met de boodschap dat de zoon van de
hoofdman gevaarlijk ziek was en zij baden Hem dus dringend
haastig mee te gaan om hem te genezen; Jezus antwoordde
hun dat Hij op tijd en stond er heen zoude gaan.
De hoofdman (of hofbeambte, regulus) was een gewezen, op rust
gegaan bestuurder van een district in Galilea onder Herodes
Antipas; hij was met goede gevoelens bezield en had de leerlingen
in hun laatste vervolging na de doop (naar aanleiding van de doop
of geschil betreffende de uitwerkselen van de twee dopen, zie
fasc. 13, nr. 459) tegen de Farizeeën beschermd. Ook had hij hen
reeds met geld en levensmiddelen gesteund.
Nochtans bezat hij nog niet het ware volmaakte geloof, hoewel
hij Jezus’ wonderen erkende. Hij wenste vurig, uit liefde tot
zijn kind, doch tevens om de Farizeeën beschaamd en
vernederd te zien, dat Jezus een wonder aan zijn zoon zou
wrochten. Hetzelfde wensten ook de leerlingen; zij hadden zich
over het geval reeds verkneukeld en onder mekaar gezegd: “Dan
vlakte legt. Alle moeite om de oplossing van het probleem te vinden en de
ligging van Ginea te vinden, faalde.
Wij zien ons dus genoodzaakt de moeilijkheid onopgelost te laten en te
blijven bij een louter voorstelling, zoals op grote kaart 2, beneden.
De heuvel waarop Jezus na 4 uren gaans vanaf Atarot aangekomen is, zien
wij op dezelfde kaart, aan de noordkant van de bergpas, die de vlakte
Esdrelon met de Dotan-vlakte of Sahel Arrabeh verbindt.
Die heuvel stijgt van een niveau van 140 m bij Engannim westwaarts tot een
niveau van 300 en 320 m. Op dit punt zijn wij ruim 2 km ten westen van
Engannim.
Fascikel 15
849
|