Er waren ook vele arme, gevallen en verstoten vrouwen onder,
zonder andere toevlucht; zij had er medelijden mee en bezorgde
hun werk. Ook bracht zij hun godsdienstkennis bij en leerde hun
de kunst van bidden aan.
‘s Avonds na het eten leerde Jezus nog in de synagoge en
daarna begaf Hij zich met zijn leerlingen op reis. De zieken
ging Hij op zijn doortocht voorbij zonder hen te
genezen, maar sprak hun moed in met de woorden
dat hun tijd nog niet gekomen was.
Hij had reeds te voren afscheid van zijn Moeder
genomen en ging nu met al zijn leerlingen in het huis vóór
Kafarnaüm, dat zowat anderhalf uur (3 kwartier) van het Meer
afligt. Dit huis behoort aan Petrus toe, maar hij had het tot dat
doel als verzamel- en leerplaats aan Jezus overgelaten.
Jezus sprak daar nog lang met de leerlingen en
zonderde zich dan af op een heuvel met spits toelopende top,
zoals er daar meerdere zijn en die boven met een soort bomen als
jeneverbomen, ik geloof met taxusbomen of cipressen, omgroeid
waren. Hier bracht Hij de nacht in gebed door.
Met het aanbreken van de dag kwam Hij in het huis terug en
wekte de leerlingen, daar Hij zich met hen op weg naar Nazareth
wilde begeven; zij wensten Hem een eindweegs uitgeleide te
doen.
Kafarnaüm ligt in een halve boog en strekt zich opwaarts op de
berghelling uit. Het heeft vele terrassen met tuinen er op en ook
wijngaarden en boven groeit tarwe met dikke halmen of stengels
als riet (maïs; zie fasc. 5, nr. 126, voetnoot 283). Het is een grote
en aangename stad. In de nabijheid is de grond zeer verschillend.
Niet ver van daar liggen allerlei puinen ten gevolge van een
verwoesting. De stad was eertijds of groter geweest of
geflankeerd door nog een andere stad.
Fascikel 15
892
|