546.
Hier antwoordde Dina, de ogen neerslaand en het hoofd buigend:
“Heer, ik zie dat Gij een Profeet zijt.” En ze liet opnieuw haar
sluier neer.
De Samaritaanse sekte erkende door de vrouw de
goddelijke zending van de Heer en bekende haar schuld.
Het was als verstond Dina de profetische, symbolische zin
van deze woorden van Jezus: “En de man met wie gij
nu leeft, is de uwe niet!”
In profetische, figuurlijke zin betekenden ze:
“Samaritanen, uw tegenwoordige verbinding met de ware
God is ongeregeld, niet volgens de Wet; uw dienst van God
is door zonde, gril en eigenmachtig handelen afgescheiden
van het Verbond van God met Jakob.”
Dina scheen, zeg ik, de betekenis van die woorden te begrijpen;
ze wees daarom aanstonds in zuidelijke richting naar de nabije
tempel op de Gerizzimberg en zegde met het verlangen naar
opheldering en zekerheid: “Onze vaderen hebben God op die berg
aanbeden, en gij, Joden, zegt dat men God te Jeruzalem moet
aanbidden.”
Jezus gaf haar de verlangde opheldering met deze
woorden: “Vrouw, geloof Mij, het uur komt dat gij
noch op de Gerizzim, noch te Jeruzalem de Vader
zult aanbidden.”
Hiermee wilde Jezus zeggen:
“Samaria, het uur komt dat men God niet hier noch te
De vrouw bood Hem dit water aan en leste zijn dorst,
d.i. zij nam het geloof en de zaligheid aan en zulks als het type, de
vertegenwoordigster van haar ras, in naam van haar rasgenoten.
Haar voorbeeld navolgend, aanvaardden dezen het woord van Jezus en
verzadigden de honger en dorst die Hij naar hun zaligheid had.
Fascikel 15
821
|