Esdrelonvlakte) die zich naar Jizreël uitstrekt; ze ligt tevens
overdwars op een klauw (uitloper of voorheuvel) van het lange
oostelijk zijgebergte (of Gilboagebergte). In het dal vloeit een
beek (het begin van de Kison) naar het noorden.
Hier zijn de inwoners meest spinners en wevers van lijnwaad, dat
zij tot priesterkleren verwerken; zij maken ook de zijden kwasten,
franjes en knoppen die aan de zoom van die klederen hangen; de
vrouwen naaien deze klederen; hier is de bevolking met de beste
gevoelens bezield.
Het hospitaal, door Essenen bediend, ligt vol zieken en ouden van
dagen uit alle sekten en gezindheden; zij aanvaarden allen die zich
aanbieden, onderrichten ze en slagen er ook in de minder goeden
tot beter gevoelens te brengen. Zij hebben het zeer verstandig
aangelegd; er ligt altijd een slecht patiënt tussen twee deugdzame,
die hun buur vermanen en tot een beter leven pogen te brengen.
Jezus bezocht dit hospitaal en genas er enige van die
zieken.
Reeds gedurende Jezus’ preek in de synagoge hadden de
mensen een grote menigte zieken uit de stad en de omgeving
aangebracht; zij werden overal, waar Jezus voorbijkomen moest,
op draagbedden en kussens in rijen langs de huizen geplaatst; men
spande tentdoek boven hen uit en verwanten stonden bij hen; zij
waren zó gerangschikt dat allen, die dezelfde ziekte hadden, bij
elkander lagen; het was een formele jaarmarkt van ellendige
mensen.
Na zijn lering trad Jezus uit de synagoge; Hij ging
langs de zieken die Hem ootmoedig aanriepen.
Terwijl Hij hen gedurig onderrichtte en vermaande,
genas Hij een veertigtal lijders: lammen, blinden,
stommen, jichtigen, koortslijders, waterzuchtigen en nog anderen.
Ik zag hier geen bezetenen.
Hij predikte ook nog op een heuvel in de stad (of op het
hoogste punt van de heuvel waarop de stad lag), omdat er te veel
Fascikel 15
854
|