Zulke bezetenen waren er hier te Kana.
De boze bezetenen zijn veel vreselijker en werken met satan mee;
de andere lijden en ondergaan slechts en kunnen ondertussen zeer
deugdzaam zijn.
567.
Jezus sprak daarna nog in de synagoge; er waren
verscheidene schriftgeleerden van Nazareth aanwezig en zij
nodigden Hem naar hun stad uit; zij gaven toe dat de echo van de
grote wonderen die Hij in Judea, in Samaria en nog eergisteren in
Engannim gewerkt had (cfr. Lk. 4, 23), tot in zijn geboortestad
doorgedrongen was. “U weet wel, zeiden zij, dat men te Nazareth
van mening is dat iemand, die niet in de school der Farizeeën
gestudeerd heeft, geen geleerde kan zijn; daarom willig ons
verzoek in en kom mee met ons om die verkeerde opvatting van
hen eens recht te zetten.” Hiermee hoopten zij Hem aan te lokken
en te overhalen.
Jezus antwoordde dat Hij nu nog niet kon komen,
doch wanneer Hij zou komen, moesten zij niet hopen
datgene van Hem te bekomen wat zij verlangden.
Na de synagogedienst woonde Hij een grote maaltijd bij in het
huis van de vader van de bruid van Kana. Waren ook aanwezig:
de weduwe, de tante van de bruidegom, de bruid en de
bruidegom. De laatste was als een leerling aanstonds tot Jezus
gekomen; hij had bij Jezus’ lering en genezing van de zieken de
Het is inderdaad de wil van God dat de een lijdt voor de ander, tot welzijn en
redding van beiden. Zulk een zending hebben alle mystieke zielen.
Aan Jozefa Menendez verklaarde Jezus uitdrukkelijk:
“Dit zoek ik dat de zwakheden van de enen goedgemaakt worden
door de daden van anderen … Sommige zielen lijden om voor
anderen de genade te bekomen om niet toe te geven aan het
kwaad. Mijn Hart wil zich bedienen van slachtoffers, die de
beledigingen van anderen helpen herstellen.” (Un appel à l’Amour,
284, 316, 256).
Fascikel 15
863
|